Alles van waarde is weerloos

UTRECHT REVISITED

Waar waren de dagen van Bonifacius,
dacht ik.
De dagen dat hij in Dokkum
een kopje kleiner gemaakt werd, vroeg de vriendin
van de laatste jaren, het laatste in bed –

nee, nee, de dagen van strafwerk en herfst,
de doodstille morgens, kwart over acht,
slenterend onder kastanjebomen, althans,
zo staan ze in mijn herinnering, langs
de verdomde Kromme en Nieuwe Gracht;
lyceum over het water
vol thema’s en algebra, Tacitus, Plato,
stemmen van leraren, geur van schoolbord, de geur
van het ene meisje – en onvoldoendes
voor alles en iedereen.

In de winter de ijsbaan aan de Johannapolder.
De ijsbaan, vroeg ze, waar Schenk z’n records reed?
Nee, nee, de dagen van Friese schaatsen,
toen niemand kon rijden, behalve
het ene meisje, dat ook met de knappere jongen
uit de nog hogere klas voor me uitliep;
en had ik soms iemand om uit te leggen
dat je nu net zo goed dood kon?

En ’s avonds, twee vrienden, gedichten onder de arm,
op weg naar het Paushuis.
Een voetreis naar Rome? vroeg ze.
Nee nee, de gracht waar Marsman gewoond had,
en later reed ik dan langs het huis
van het meisje, haar kamer bleef donker,
en onvoldoendes voor alles en iedereen.

Kom terug uit die stad. Ben je zielig? vroeg ze.
Nee nee, ja ja, maar ik weet bijna alles:
de kamer van Marsman, Tacitus, schaatsen,
waarom iedereen iedereen alleen heeft gelaten,
en dat ik op avonden zonder jou
dat meisje weer hoorde praten –

En later keek ze me aan, de vrouw van vandaag,
en al bijna gisteren, en ik zag wel
wat er ontbrak: haar ogen
gaven me onvoldoende. Vluchten dus,
net als toen, gepakt
en gezakt.

Show Notes

UTRECHT REVISITED Waar waren de dagen van Bonifacius, dacht ik. De dagen dat hij in Dokkum een kopje kleiner gemaakt werd, vroeg de vriendin van de laatste jaren, het laatste in bed – nee, nee, de dagen van strafwerk en herfst, de doodstille morgens, kwart over acht, slenterend onder kastanjebomen, althans, zo staan ze in mijn herinnering, langs de verdomde Kromme en Nieuwe Gracht; lyceum over het water vol thema’s en algebra, Tacitus, Plato, stemmen van leraren, geur van schoolbord, de geur van het ene meisje – en onvoldoendes voor alles en iedereen. In de winter de ijsbaan aan de Johannapolder. De ijsbaan, vroeg ze, waar Schenk z’n records reed? Nee, nee, de dagen van Friese schaatsen, toen niemand kon rijden, behalve het ene meisje, dat ook met de knappere jongen uit de nog hogere klas voor me uitliep; en had ik soms iemand om uit te leggen dat je nu net zo goed dood kon? En ’s avonds, twee vrienden, gedichten onder de arm, op weg naar het Paushuis. Een voetreis naar Rome? vroeg ze. Nee nee, de gracht waar Marsman gewoond had, en later reed ik dan langs het huis van het meisje, haar kamer bleef donker, en onvoldoendes voor alles en iedereen. Kom terug uit die stad. Ben je zielig? vroeg ze. Nee nee, ja ja, maar ik weet bijna alles: de kamer van Marsman, Tacitus, schaatsen, waarom iedereen iedereen alleen heeft gelaten, en dat ik op avonden zonder jou dat meisje weer hoorde praten – En later keek ze me aan, de vrouw van vandaag, en al bijna gisteren, en ik zag wel wat er ontbrak: haar ogen gaven me onvoldoende. Vluchten dus, net als toen, gepakt en gezakt.

What is Alles van waarde is weerloos?

"Alles van waarde is weerloos", de podcast waarin ik, Allard Amelink, op zoek ga naar de mooiste gedichten uit het Nederlands taalgebied. Dat doe ik door jou als luisteraar te vragen naar je favoriete gedicht. Zo bouwen we samen een canon van de mooiste poëzie.