Show Notes
‘Hoe zoet zijn Uw woorden voor mijn gehemelte, zoeter dan honing voor mijn mond’ (Psalm 1
19:103).
We mogen het christendom niet reduceren tot een kwestie van geboden, goede voornemens en wilskracht. Het gaat er in het christendom om waar we van houden, waarin we ons verheugen en wat ons goed smaakt.
Toen Jezus in de wereld kwam, verdeelde dat de mensheid in twee groepen, afhankelijk van wat ze liefhadden.
‘Het licht kwam in de wereld, en de mensen hebben de duisternis liefgehad, meer dan het licht’ (Johannes
3:19). De rechtvaardige en de goddeloze verschillen van elkaar doordat ze zich beiden in iets anders verheugen — in de openbaring van God of in de wereld.
Misschien vraagt iemand zich af: hoe kan ik me in Gods Woord verheugen? Mij antwoord is tweeledig:
Bid om nieuwe smaakpapillen op de tong van je hart. En: mediteer over de duizelingwekkende beloften die God aan Zijn volk doet.
Dezelfde psalmist die zegt: ‘Hoe zoet zijn Uw woorden voor mijn gehemelte’ (Psalm 1
19:103), zegt eerder ook: ‘Open mijn ogen en laat mij aanschouwen de wonderen van Uw wet’ (Psalm 1
19:18). Hij bad, want geheiligde smaakpapillen op de tong van je hart zijn een gave van God. Een natuurlijk mens hongert niet naar en verheugt zich niet in Gods wijsheid.
Maar als je gebeden hebt, en terwijl je bidt, mediteer dan over de zegeningen die God belooft aan Zijn volk, over de vreugde om een almachtige God als je Helper te hebben in dit leven, en als je eeuwige Hoop.
Wie zou zich niet verheugen in een boek, dat je, terwijl je het leest, verandert van kaf in een ceder op de Libanon, van een Texaanse stofwolk in een Hawaiiaanse boomgaard? Diep vanbinnen wil niemand kaf zijn — zonder wortels, zonder gewicht, zonder nut. Iedereen wil kracht kunnen putten uit een diepe rivier van realiteit en vruchtbaar en nuttig worden.
Die rivier van realiteit is Gods Woord, en alle grote gelovigen zijn daar groot bij geworden.
Volg 'Onwankelbare vreugde' waar je maar wilt: