“Veel betekent het te vechten terwijl men de oorlog verafschuwt, de nederlaag te accepteren terwijl men het verlangen naar het geluk bewaart, tegenover de vernietiging te staan terwijl men het idee van een hogere beschaving koestert. Daarin volbrengen wij meer dan jullie omdat wij onszelf moeten overwinnen. (…) Wij hadden veel te bedwingen, en misschien in de eerste plaats de eeuwige verleiding om op jullie te lijken.”
Met deze woorden drukte Albert Camus in Brieven aan een Duitse vriend uit dat het kwaad allereerst in onszelf bevochten moet worden, maar dat er ook een noodzaak tot verzet tegen geweld en ontmenselijking bestaat.
Wat is de hogere liefde waar Camus van spreekt?
Op welke manier reageert hij anders dan zijn “Duitse vriend” op de absurditeit van het bestaan?
En waarom zijn deze brieven een sleutelwerk in het oeuvre van Camus?
Te gast is Bas Heijne
Het werk dat centraal staat: Brieven aan een Duitse vriend