Met groene kracht vooruit

In 2050 komt het leeuwendeel aan waterstof (ruim 18 miljoen) via import de Rotterdamse haven binnen, voor gebruik ter plekke of in het achterland (tot Duitsland aan toe). Maar waar komt die waterstof straks allemaal vandaan? Wat geven we terug aan die landen die onze waterstof produceren? En hoe slaan we het op? Ontdek het in aflevering 4 van seizoen 2.

Te gast: Martijn Coopmans (Havenbedrijf Rotterdam), Robert-Jan Reuvekamp (Air Products)

What is Met groene kracht vooruit?

Het Havenbedrijf Rotterdam werkt samen met bedrijven in de haven en de overheid aan een toekomstbestendige haven. Een haven waar bedrijven nu en in de toekomst kunnen floreren en zorgen voor inkomsten en banen. En dat alles met een zo minimaal mogelijke impact op het klimaat en de natuur.

Martijn Coopman:

Industriële projecten een factor tien opschalen, dan gaat daar meestal twintig jaar overheen. Nu, waterstof, proberen we een factor honderd binnen tien jaar.

Celwin Frenzen:

Welkom bij met groene kracht vooruit. De podcast waarin we vol in de energietransitie in de Rotterdamse haven duiken. In dit tweede seizoen kijken we naar projecten binnen de tweede pijler van de energietransitie, zoals Havenbedrijf Rotterdam die hanteert. Hierin draait het allemaal om het nieuwe energiesysteem. We hebben inmiddels al van alles gehoord over waterstof.

Celwin Frenzen:

Waar we het voor gebruiken en de verschillende waterstoftragers die er zijn. Die waterstoftragers zijn perfect om waterstof van A naar B te krijgen. Maar waar gaan we die waterstof dan precies vandaan halen? En wat komt daar allemaal bij kijken? Om daarachter te komen heb ik afgesproken met Martijn Koopman van Havenbedrijf Rotterdam.

Celwin Frenzen:

Martijn werkt als programmamanager internationale waterstofketens bij het havenbedrijf. Om het beeld nog even helder te hebben vraag ik hem samen te vatten waarom we waterstof gaan importeren.

Martijn Coopman:

Waar het op neerkomt is dat wij in de glazen bol hebben gekeken en voorspellen dat we in twintig vijftig een vraag van twintig miljoen ton waterstof voorzien voor Rotterdam en vooral voor zijn achterland. Ongeveer tweederde daarvan is voor onder andere de Duitse markt. Wij hebben zelf een analyse gemaakt van hoeveel waterstof lokaal kunnen produceren met vooral offshore wind. Dat blijft steken op tien procent. Dat betekent dat we negentig procent van de waterstof in de toekomst uit het buitenland zullen moeten importeren.

Celwin Frenzen:

En dat importeren, hoe gaan we dat doen?

Martijn Coopman:

Nou, waterstof kan je transporteren op verschillende manieren. Er zijn verschillende vormen voor, zogenaamde carriers. De carrier die het meest rijp is, technologisch rijp op dit moment is ammonia. Waterstof wordt dan omgezet in ammonia en hier in de haven overgeslagen en terug gekraakt naar waterstof. Ja.

Martijn Coopman:

Er zijn ook carriers die een soort chemische binding, een zogenaamde liquid organic Hydrgin carrier vorm hebben en er is ook de mogelijkheid om waterstof af te koelen tot -tweehonderddrieënvijftig graden, vloeibaar te maken net zoals LNG vloeibaar is, maar dat is op min honderddrieënzestig graden dus laten we het nog eens een keer honderd graden kouder. Die technologie is nog niet klaar, is wel veelbelovend en die zien we vooral in de volgende decaden zien we dat tot ontwikkeling komen.

Celwin Frenzen:

Zoals we in de vorige aflevering van René Peeters ook hebben gehoord is voor de nabije toekomst ammoniak wellicht de meest geschikte optie. Omdat de techniek die hiervoor nodig is het verst in ontwikkeling is. Maar er wordt ook gekeken naar onder andere LOC, de liquid Organic Hydigan Carrière. Waar gaat al die waterstof precies geproduceerd en geëxporteerd worden?

Martijn Coopman:

Ja, dus we zijn vier jaar geleden eigenlijk al begonnen met analyseren waar in de wereld kan je op een meest kosteneffectieve manier met zon en wind en waterkracht en geothermie waterstof maken. En dan kom je uit, wij zijn in ieder geval uitgekomen, op een land of twintig. En dat is over de hele wereld verdeeld en ook speciale gebieden binnen bepaalde landen waar de zon intens schijnt en vooral des nachts de wind doorwaait zodat je een continue stroom van groene stroom hebt. En dan praat je over in Amerika, Canada, VS, maar ook Brazilië en Chili. In Afrika Namibië, Marokko en Egypte.

Martijn Coopman:

In Europa landen zoals Noorwegen, Spanje maar ook Australië en vooral het Midden-Oosten zijn zeer zeer geschikte landen voor goedkope en grootschalige waterstofproductie.

Celwin Frenzen:

Dan heb ik wel eens gelezen dat we die landen categoriseren in drie verschillende categorieën volgens mij.

Martijn Coopman:

Ja, dat klopt. Dus we zijn recent begonnen met een categorisering waarin we gezegd hebben de snelste, de first movers, dat zullen toch vooral de westerse OACD-landen zijn. Noord-Amerika, Europa en Australië. Daar zien we dat de eerste projecten nu al in aanbouw zijn en dan binnen een jaar verschillende waterstofstromen. Maar veel van die waterstofstromen zijn voor lokaal gebruik en uiteraard zal export pas plaatsvinden als de aan de lokale vraag is voldaan.

Martijn Coopman:

Dus het is ook interessant te kijken naar de andere categorie. De tweede categorie is Midden-Oost-Indië waar ontzettend veel zon en wind is en waar in sommige landen daarvan niet naar lokaal gebruik gekeken wordt of minder en dus veel sneller dan de export. En de derde categorie landen dat is Zuid-Amerika en Afrika waarvan er een aantal hele speciale en High Potial landen zijn met hele goede zonne-wind condities maar waar we zien dat zij zonder onze hulp eigenlijk en vooral financiële hulp niet niet die nieuwe economie tot stand te kunnen komen.

Celwin Frenzen:

Er zijn dus specifieke landen waar het havenbedrijf hulp biedt om de waterstofeconomie tot stand te laten komen. Dat kan in de vorm van advies of op financieel gebied. Maar welke rol speelt havenbedrijf hier nou precies in?

Martijn Coopman:

Dus het havenbedrijf uiteindelijk is maar gewoon een havenbedrijf. Wij zijn eigenaar van het land zorgen ervoor dat de haven wordt ontwikkeld en dat schepen en lading veilig binnenvaren en worden overgeslagen. Maar wij hebben een enorm groot netwerk We hebben zelf een visie, een masterplan die we aan het uit ontwikkelen zijn, de juiste partijen betrekken bij de ontwikkeling van de haven zelf, maar ook helpen om de hele ketens de volledige nieuwe ketens op te zetten. Dus van afnemer of van producent tot verscheper helemaal tot aan de afnemer. Al die partijen brengen we bij elkaar.

Celwin Frenzen:

En wat is jouw rol daar dan precies in? Hoe ga jij te werk?

Martijn Coopman:

Nou, op diezelfde manier. Dus we hebben een team, we zijn ondertussen met een man of zes die al die verschillende landen ons netwerk uitbouwen, die partnerships uitbouwen. Ook aan de afnam kant, vooral in het Duits achterland, ook Nederland, hebben we ook mensen die goede inzichten hebben en goede connecties hebben bij de partijen die het gaan maken in de toekomst. En die proberen we bij elkaar te brengen. Dat is veel communicatie, dat is veel delen van stukjes kennis en zoals gezegd in die derde categorie landen doen we nog een stapje extra, kijken we ook of we ze echt kunnen helpen met het ontwikkelen van havens.

Martijn Coopman:

Dat is onze expertise

Celwin Frenzen:

en

Martijn Coopman:

daar

Celwin Frenzen:

gaan we kijken of we ze echt het mogelijk kunnen laten maken. In de derde categorie zijn er dus specifieke landen waar het

Martijn Coopman:

Rotterdamse havenbedrijf hulp biedt om de haven te ontwikkelen.

Celwin Frenzen:

In de derde categorie zijn er dus specifieke landen waar het Rotterdamse havenbedrijf hulp biedt om de haven te ontwikkelen. Naast het op gang brengen van die lokale waterstofproductie. Over welke landen hebben we het dan?

Martijn Coopman:

We hebben een zestal landen waar we gevraagd zijn, want zo is het ook. Je kan pas helpen als men het wil. We zijn bezig in Canada met een speciaal relatief kleine haven die echt onze hulp nodig heeft. We zijn bezig uiteraard in onze zusterhaven in Pesem, in Brazilië. Daar gaat ontzettend veel gebeuren en en onze hulp en assistentie is daar cruciaal in.

Martijn Coopman:

We zijn ook bezig in Marokko, in Namibië en in Zuid-Afrika. En tot slot in West-Australië hebben we ook een project wat we samen met de Duitsers proberen het van de grond te krijgen om ook toch weer die connectie tussen Australië en Europa wat logischerwijs eigenlijk te ver weg zou moeten zijn, gevoelsmatig. Maar dat proberen we te bewijzen aan meerdere partijen dat dat niet zo is en dat Australië ook wel degelijk een hele grote leverancier aan Europa kan zijn voor groene waterstof.

Celwin Frenzen:

En op welke manier? Dat komt dan per schip vanaf Australië naartoe, want dat is dan nog steeds rendabel.

Martijn Coopman:

Ja, ja. Wat blijkt uit alle kostenmodel studies dat de variabele verscheepjeskosten, dus de kosten gerelateerd aan de afstand, zijn eigenlijk helemaal niet zo hoog. Vanuit Australië zou het in dezelfde condities, dezelfde infrastructuur, zelfde betalings condities et cetera zou het slechts in de orde grote zes tot acht procent duurder moeten zijn dan vanuit bijvoorbeeld Noord-Afrika. Maar de financierings condities en de infrastructuur en dergelijke zijn er weer beter dus daarmee kan Australië ontzettend makkelijk concurreren eigenlijk uit de Europese markt.

Celwin Frenzen:

En als we dan even kijken naar landen als Namibbi, je noemde het net. Ik kan me voorstellen dat niet alleen de haven ontwikkeld moet worden maar al stel ze gaan daar waterstof produceren. Dat moet ook allemaal nog gebeuren natuurlijk. Helpen wij daar dan ook in?

Martijn Coopman:

Ja, dus Namibië is denk ik een heel speciaal voorbeeld. Is een land in Afrika wordt het gezien als een van de meest politieke stabiele en economisch stabiele landen en alles is natuurlijk relatief, maar van het continent. Maar met slechts tweemiljoen mensen ontbieren ze daar natuurlijk gewoon de kennis van waterstof, de kennis van ammonia. Dat is ook nog een product wat een speciale behandeling nodig heeft. En wij helpen ze met in dit geval specifiek de havenontwikkeling in het zuidwesten, maar we zijn ook aan het kijken met een breder consortium van Gasunie Invest International in samenwerking in waterstof pijpleiding ontwikkeling en we kijken zelfs nog breder training van windmolen monteurs, eventuele landbouwontwikkeling, extra waterontwikkeling, want bij waterstof heb je water nodig en en het is eigenlijk relatief makkelijk om wat extra water te maken wat weer 10 goede kan komen aan lokale economie en wellicht ook zelfs kassa bouwen in de toekomst.

Celwin Frenzen:

Dat heeft niet zo heel veel met de waterstof dan te maken denk ik of dat wel?

Martijn Coopman:

Nee absoluut niet, maar heeft indirect wel ontzettend veel mee te maken in die zin dat het belangrijk is als je zo'n groot waterstof project ontwikkelt dat je de lokale bevolking meekrijgt. En de lokale bevolking krijg je mee door hen ook een toekomst te bieden en te laten duidelijk maken dat zij ook kunnen meeprofiteren van deze ontwikkeling. Ja. De grap is dat bij waterstof om projecten er er best wel wat nieuwe banen gecreëerd wordt, vooral tijdens de constructiefase, maar als het eenmaal opereert niet zo heel veel. En daarom is het belangrijk om ook weer andere economieën die daar gelieerd zijn ook te stimuleren.

Martijn Coopman:

En één daarvan zou kunnen zijn bijvoorbeeld de landbouw. Namibië importeert heel veel van zijn vruchten en groenten. En wij denken dat met de extra waterproductie die voor elkaar kunnen krijgen dat we daar dus ook een soort landbouweconomie verder kunnen opkrikken.

Celwin Frenzen:

Even kijken naar de toekomst, denk je dat dat binnen een hoeveel tijd moet dat gelukt zijn of is dat gewoon een zoveel jarenplan?

Martijn Coopman:

Namibië is interessant. Namibië krijgt ontzettend veel aandacht en dat komt ook door die economische politieke relatieve stabiliteit en hun link met Duitsland uit het verleden krijgt heel veel steun vanuit Europa, vanuit Nederland, België en Duitsland. De eerste electrizer waterstofmachine wordt nu gebouwd, nooit bene door een Belgisch bedrijf in de buurt van Walviswaai. Er is een Frans bedrijf ook heel ver en ja, het aantal projecten en het aantal support wat wordt geboden en beloofd vanuit Europa is enorm groot. Dus wij denken, wij geloven dat Namibië al sowieso volgend jaar al waterstof gaat produceren in kleine hoeveelheden, maar dat dat al heel snel naar grote significante volumes kan voor het einde van deze decade.

Martijn Coopman:

Dus twintig achtentwintig, negenentwintig.

Celwin Frenzen:

En die gaan ze dan alsnog, dan die waterstof wordt daar nog gepresteerd, die gaan ze dan als ammonia hier naartoe brengen?

Martijn Coopman:

Dat is voor Namibië inderdaad het plan, ja.

Celwin Frenzen:

En hoe gaat die ammonia hier naartoe komen dan?

Martijn Coopman:

Per ammonia tankker. Ammonia is een product wat al een jaar of veertig, vijftig wordt verhandeld en verscheept over de hele wereld. Dus een van de veiligste scheepvaartindustrie in de wereld. Grappig genoeg de paradox zit hem erin. Want hoe riskanter, hoe gevaarlijker het lijkt, hoe voorzichtiger mensen en hoe strenger mensen ermee omgaan.

Martijn Coopman:

Ja. En dat is dus ook voor deze bestaande industrie, de volumes worden alleen maar groter door de nieuwe groene waterstof aandeel daarin en al zolang dezelfde hoge standaarden worden gehandhaafd zijn wij er volledig van overtuigd dat het veilig kan plaatsvinden.

Celwin Frenzen:

Er komt dus uit verschillende delen van de wereld straks waterstof richting de Rotterdamse haven. Uit landen waar de productie snel opgestart kan worden en landen waar dat nog wat meer tijd vergt. Maar die waterstof dient ook ergens opgeslagen te worden na binnenkomst. Dat gebeurt in verschillende nieuw te bouwen terminals. Om erachter te komen wat hier allemaal bij komt kijken heb ik afgesproken met Robert-Jan Reuvenkamp van AirProducties.

Celwin Frenzen:

AirProducties levert sinds de jaren zestig verschillende industriële gassen in de Rotterdamse haven en is tevens de grootste producent van grijze waterstof ter wereld.

Robert Jan Reuvekamp:

Ja, dat is correct inderdaad. Wij zijn een grote producent van grijze waterstof, maar op hetzelfde moment hebben we een aantal blauwwaterstofprojecten. Dus ik denk sinds tweeduizend tien een groot CO2-afvang project in Amerika. We zijn daarnaast blij dat we ook in portals hebben kunnen aanhaken en daar nu F-ID op kunnen nemen om onze waterstoffabriek in Rotterdam blauw te maken. En daarnaast stemmen we op dit moment al groene waterstof beschikbaar.

Celwin Frenzen:

Nou had ik ook begrepen dat jullie samen met Gun For samenwerken aan een groene waterstof import terminal. Kun je daar wat meer over vertellen? Het is

Robert Jan Reuvekamp:

een terminal voor wat wij dan noemen de import van hernieuwbare energie. Dus we doen dat op het terrein van Gunvor. We werken met hen samen en het is eigenlijk een project wat in een aantal delen op te delen is. In eerste instantie bouwen we daar een op- en overslag van ammoniak, dus het is de import voor groene ammoniak. Dat is onze fietstocht voor de productie van waterstof.

Robert Jan Reuvekamp:

Dat doen we met het kraken van ammoniak, kraken van ammoniak moet ik zeggen, naar waterstof. En die waterstof willen we dan weer deels beschikbaar maken in vloeibare vorm voor met name de mobiliteitsmarkt. We hebben het eigenlijk in drie delen opgeknipt. Het is de op- en overslag van ammoniak, het kraken van ammoniak naar waterstof en dan het vloeibaar maken van die waterstof deels. En de waterstof die we beschikbaar hebben voor het pijpleidingssysteem in de Rotterdamse haven.

Celwin Frenzen:

Waterstof importeren als ammoniak, het terugkraken naar waterstof en vervolgens de waterstofleiding in die door de haven loopt. Maar wat is dat kraken nou eigenlijk? Kraken van ammoniak is het splitsen van ammoniak naar waterstof en stikstof.

Robert Jan Reuvekamp:

Dat gebeurt bij hoge temperaturen met behulp van een katalysator. Wanneer je dus groene ammoniak kraakt produceer je groene of hernieuwbare waterstof.

Celwin Frenzen:

Is die kraker er al of moet die ook nog gebouwd gaan worden?

Robert Jan Reuvekamp:

Hebben de laatste jaren veel tijd en energie in ontwikkeling van de technologie gestoken. Als wereldleider in waterstof hebben we veel ervaring met het opereren van soortgelijke krakers in ons waterstoffabrieken. Het gebeurt echter wel bij andere temperaturen en andere katalysatoratoren.

Celwin Frenzen:

De laatste periode hebben

Robert Jan Reuvekamp:

we veel focus gelegd op opschalen van de technologie en het energie-efficiënter maken van het proces.

Celwin Frenzen:

Nou ik kan me voorstellen dat het moet nog flink opgeschaald gaan worden voor naar de toekomst toe?

Robert Jan Reuvekamp:

Dat klopt als je kijkt naar de huidige waterstoffabrieken zie je dat ze ook op hele grote schaal actief zijn. Zover zijn we nog niet met de ammoniakkrakers. We hebben een aantal gepatenteerde technologieën waarmee we op grote schaal ammoniakkrakers kunnen gaan bouwen.

Celwin Frenzen:

Die ammoniak die moet dus verhit worden om het te scheiden naar aan de ene kant stikstof en aan de andere kant waterstof. Wat is de status nu van het project?

Robert Jan Reuvekamp:

Project volgt een gefaseerde aanpak. Zoals ik zei hebben we meerdere faciliteiten in het project. De op- en overslag van groene energie, de kraakinstallaties en de vloeibare waterstoffabriek. Voor een deel van de installaties zitten we in de laatste fase van het vergunningsproces. Daarna zijn we druk met het afronden van de feed en ook dat is vergevorderd.

Robert Jan Reuvekamp:

Ik denk dat de aangepaste regelgeving van de op- en overslag van ammoniak onze gewenste duidelijkheid heeft gegeven. We zullen daarin een aantal zaken moeten aanpassen.

Celwin Frenzen:

De Europese wet- en regelgeving, daar kom ik in de volgende aflevering nog verder op terug. Maar even vanuit gaande dat er vanuit Brussel snel duidelijkheid komt. Wanneer verwachten airproduct operationeel te kunnen zijn met terminal?

Robert Jan Reuvekamp:

Een goede vraag. Als je het redeneert vanuit ons oogpunt hebben we een groot productie project nu in Midden-Oosten wat in tweeduizend zevenentwintig de moleculen beschikbaar maakt. En die willen wij natuurlijk heel graag naar de Rotterdamse haven brengen.

Celwin Frenzen:

En als we dan kijken naar die moleculen die beschikbaar komen, hoeveel kan je er kwijt halen op de terminal? Hoeveel capaciteit is er?

Robert Jan Reuvekamp:

Het Midden-Oosten project is ongeveer één komma twee miljoen ton aan groene ammoniak en daarvan komt een groot deel richting Rotterdam.

Celwin Frenzen:

Kan je

Robert Jan Reuvekamp:

nu helaas geen specifieke getallen geven, omdat het natuurlijk een gefaseerde aanpak is zowel in Rotterdam als wel ook wat wit Midden-Oosten maken.

Celwin Frenzen:

Air product zetten ze in op ammoniak als waterstofdrager voor het importeren van waterstof. Maar dat moet wel op een veilige manier gebeuren. Hoe kijkt Robert-Jan hiernaar en hoe zorgen ze voor een veilige behandeling van de ammoniak?

Robert Jan Reuvekamp:

Ik denk dat de twee zaken heel belangrijk zijn. Enerzijds heeft AirBologs als grote industriële speler veiligheid hoog in het vaandel staan. Als je ook kijkt naar onze track record en onze historie van veiligheid, hebben we in de laatste vijfenzeventig tot tachtig jaar een heel goed track record opgebouwd in het opereren van waterstoffabrieken. Maar Wat je zegt ammoniak is een ander molecuul. Toch wordt het al meer dan honderd jaar gebruikt in de chemische industrie in een veel welvaart van toepassingen.

Robert Jan Reuvekamp:

Er is een bestaande supply chain. Er is bestaande op- en overslag en transport van grote hoeveelheden. Dus in dat opzicht product Track Rek record met ammoniak als molecuul zijn we comfortabel dat we dat veilig kunnen opereren.

Celwin Frenzen:

Je hoorde Robert-Jan eerder de Nyon Green Hygin Company noemen en de productie van groene waterstof in het Midden-Oosten. Ik vraag hem hier wat meer over te vertellen.

Robert Jan Reuvekamp:

Het is een project wat de combinatie van zon en wind, zon en wind is.

Celwin Frenzen:

Het is

Robert Jan Reuvekamp:

een hernieuwbare energie project ter grootte van ongeveer vier gigawatt. Dat zetten we om naar ongeveer twee gigawatt aan elektrolyseecapaciteit en daar maken we waterstof. Die waterstof die zetten we om naar ammoniak om dat vervolgens inderdaad voor export beschikbaar te hebben.

Celwin Frenzen:

In het Midden-Oosten wordt dus groene waterstof geproduceerd. Maar in Rotterdam produceert er product nu nog grijs waterstof dat na de aanleg van het porters project blauwe waterstof zal zijn. Hoe werkt die huidige fabriek in Rotterdam? Klopt, dat

Robert Jan Reuvekamp:

is bestaande technologie. Daar inderdaad zetten we aardgas op naar waterstof en wat we daar doen daar zetten we een aantal Kooldioxide afvanginstallaties achter om die Kooldioxide af te vangen en op portels beschikbaar te maken zoals nu gerealiseerd wordt in de Rotterdamse haven.

Celwin Frenzen:

Het importeren van ammoniak, het omzetten van productie van grijs naar blauwe waterstof. Robert Jan stipte net al een paar uitdagingen aan. Tegen welke uitdagingen lopen ze nog meer aan? Ja de belangrijkste uitdaging in het project. Het is natuurlijk een first mover project.

Celwin Frenzen:

Dat brengt altijd uitdagingen met zich mee. Enerzijds zit dat

Robert Jan Reuvekamp:

aan de kant van de technologie. Daar hebben we zoals eerder aangegeven een hoop stappen kunnen maken. Anderzijds is het de business case. Er is natuurlijk in dat opzicht in de hele energietransitie zijn de aanloopkosten. De markt is niet bestand.

Robert Jan Reuvekamp:

Dus ja, om de business case rondgerekend te krijgen is met name de stimulering van

Celwin Frenzen:

de eindmarkt speech waar we naar

Robert Jan Reuvekamp:

op zoek zijn. Ik denk dat daar ook stappen worden gemaakt.

Celwin Frenzen:

Wat denk jij dat ervoor nodig is om dat echt helemaal van de grond af te krijgen?

Robert Jan Reuvekamp:

Ja, en als ik daarop voortbouw zit natuurlijk een prijsverschil tussen de huidige grijze waterstof, de blauwe waterstof en dan in dit geval groene waterstof. We zitten op dit moment eigenlijk op de positie wij gaan de moleculen in tweeduizend zevenentwintig hebben. We gaan project realiseren en we zorgen met de hulp van stakeholders dat de markt op gang komt. Ze willen snel moleculen beschikbaar maken zodat eindklanten aan de slag kunnen met groene waterstof en het verder ontwikkelen van waterstof.

Celwin Frenzen:

We zijn weer terug bij Martijn van het HAVObedrijf. Eerder hadden we het dus over de import van waterstof in de vorm van ammoniak. Maar Martijn benoemde ook al even de import van LOC, de Liquid Organic Hygin Carrera. Naar welke landen kijken we dan? Nou, LOC is

Martijn Coopman:

ook een hele interessante waterstofdrager. Die is mogelijk iets minder gevaarlijk en heeft iets minder bijzondere handling nodig dan ammonia, maar nog steeds moet het wel echt door experts behandeld worden. Er zijn op dit moment een aantal bedrijven in de wereld die daar het verst mee zijn. Er is een Duits bedrijf Hyrgenius, er is een Japans bedrijf Chyoda en en zo zijn er nog nog een aantal, maar vooral die eerste twee die zijn het verst. Die kijken naar pilots met Rotterdam.

Martijn Coopman:

Mhmm. Dus we hebben met Hydrgenius een pilots staan vanuit Duitsland naar Rotterdam en in de toekomst mogelijk vanuit Scandinavië of Spanje. Mhmm. En met Shioda hebben we pilots staan vanuit Schotland en en mogelijk ook andere landen om naar Rotterdam te brengen. En ja, nogmaals daar de technologie is ver, maar nog niet ver genoeg.

Martijn Coopman:

En dus we praten in eerste instantie over pilots, deze decade en vanaf volgende decade denken we dat het groter gaat worden.

Celwin Frenzen:

Eerder in deze aflevering benoemde we de doelstelling al even die er ligt voor tweeduizend vijftig. Achttien miljoen ton aan waterstofimport per jaar. Gaan we dat halen?

Martijn Coopman:

Nou ik denk dat tweeduizend vijftig absoluut nog een doel is wat we moeten na Het is veel te vroeg om die al los te laten. Ja. We kijken natuurlijk ook naar tussentijdse doelen. Het doel voor twintig dertig. Havenbedrijf heeft een ambitieus doel gesteld van vier miljoen ton import, nul komma zes miljoen ton lokale productie

Celwin Frenzen:

Ja.

Martijn Coopman:

In twintig dertig. Daar zaten een aantal voorwaarden aan, aan die ambitie. En aan die voorwaarden en dat zijn ook regelgeving gerelateerd, politiek gerelateerd. Daar zit helaas niet voldoende schot in en en die zijn mogelijk wat te ambitieus gesteld. Dat is niet erg.

Martijn Coopman:

Het is belangrijk dat we blijven streven en we zien wel een enorme ontwikkeling. Dus er is een momentum is enorm aan het opbouwen. De volumestromen gaan heel hard groeien en er zijn een aantal condities die ervoor kunnen zorgen dat we die achttien miljoen ton gaan halen. En als die condities niet wordt voldaan, ja dan wordt het misschien iets minder. Maar we zijn in ieder geval een heel eind op weg en dat is belangrijk.

Celwin Frenzen:

Dat is mooi. Zijn dat ook gelijk wet- en regelgeving de grootste uitdagingen voor op dit gebied voor de import of zijn er nog meer uitdagingen?

Martijn Coopman:

Wet en regelgeving is één, technologie is misschien nog wel de allerbelangrijkste en vooral het kosten effectief produceren van de waterstof. De electrizers en de windmolens en vooral ook het ammonia, de ammonia proces, de productie van ammonia, maar ook het terugkraken daarvan. Dat zijn technologieën die nog veel verder ontwikkeld moeten worden in de komende decaden. Die ervoor moeten zorgen dat het waterstof goedkoper wordt en daarmee competitiever met gas En eigenlijk moeten alle fossiele brandstoffen gewoon duurder worden, zodat het economisch eigenlijk een no brainer wordt dat we het met zijn allen overgaan hierop. Dat is dus een deeltje technologie, een deeltje regelgeving en een deeltje ook of de mensen willen.

Celwin Frenzen:

Maar die ja, die ammonia wat je zegt het kraken we doen het dus al ruim vijftig jaar alleen het zit hem dus vooral nu in de hoeveelheden, de opschaling waar de uitdaging is.

Martijn Coopman:

Precies, ja dus Rotterdam heeft al een ammonia terminal. In Antwerpen wordt ontzettend veel ammonia geproduceerd en en behandeld, in Duitsland ook. Dus ammonia is een bekend product. Alleen de schaal waarop het gaat gebeuren ja dat is wel wel aanzienlijk en ja dat vergt weer wat extra aandacht, maar we kunnen dat. En wij vooral, wij in Rotterdam zijn gewoon experts op het gebied van dit soort producten.

Celwin Frenzen:

En dan over die terminals. Is er al genoeg opslagcapaciteit voor al die waterstof die straks hier naartoe

Martijn Coopman:

gaat komen? Nou die opslagcapaciteit wordt uiteraard ontwikkeld en dat gaat parallel met de ontwikkeling van de productie en parallel met de ontwikkeling van de afname, want daar moet natuurlijk ook een hoop geïnvesteerd worden. Ja. Dat afstemmen, daar spelen wij een belangrijke rol in.

Celwin Frenzen:

En

Martijn Coopman:

we zien dus ook met die terminal ontwikkelingen dat het echt heel erg de goede kant op gaat. Er zijn vijf ammonia terminals aangekondigd 10 opzichte van de één die we nu hebben. Ja. En er volgen waarschijnlijk ook nog wel meer. Er zijn heel erg interessante ontwikkelingen op kraker gebied, dus het kraken van ammonia terug naar de waterstof.

Martijn Coopman:

Daar gebeuren ook verschillende dingen. Dus het is allemaal in beweging en het gaat allemaal de goede kant op.

Celwin Frenzen:

Ja, oké. En je hebt het dan over ammoniak terminals maar die LOAC daar moet dan ook een terminal voor komen?

Martijn Coopman:

Ja, dus daar zijn ook twee projecten met de Duitse en de Japanse partners die zijn ook in ontwikkeling en die gaan ook heel hard de goede kant op.

Celwin Frenzen:

Er zijn dus vijf terminals aangekondigd waarvan je er eentje eerder al gehoord hebt, namelijk die van AirProducties in samenwerking met Kunvoer. Het gaat allemaal de goede kant op, maar we staan voor een enorme klus benadrukt Martijn nogmaals.

Martijn Coopman:

Belangrijk denk ik is met zijn allen te realiseren dat het een enorme opgave is. Wij vragen om een enorme transitie in een hele korte tijd. Als je ziet hoe waterstof projecten, hoe industriële projecten een factor tien opschalen, dan gaat daar meestal twintig over twintig jaar overheen. En dan nog een keer factor tien, dan gaat er nog een keer twintig jaar overheen. We hebben dat gezien met LNG.

Martijn Coopman:

Nu waterstof proberen we een factor honderd binnen tien jaar te groeien en dat is enorm. En dat geeft echt enorme technologische uitdagingen en problemen, maar die worden opgelost. De ingenieurs zijn ongelooflijk goed bezig en ook in de politiek zien we dat er een heel aantal mensen zijn die ontzettend goed bezig zijn om daar ook de juiste parameters neer te zetten. Dus het is een zware opgave. We gaan echt de hele goede kant op en we moeten absoluut de moed niet opgeven.

Celwin Frenzen:

Elke aflevering van deze podcast serie sluit ik af met dezelfde vraag voor al mijn gasten. En deze keer stel ik de vraag aan Martijn Kokman. Hoe gaat hij zelf met Groenekracht vooruit?

Martijn Coopman:

Ja, nou ik fiets heel graag. En ik neem graag de trein. Recycling, circulair denken en circulair met je spullen bezig zijn is ook ontzettend van belang. Ja, en gewoon ook genieten van de natuur en genieten van de wereld zoals die nu is. En beseffen dat als we niks eraan doen, dan is die misschien straks niet meer zoals

Celwin Frenzen:

hij nu is. In de volgende aflevering van Met Groene Kracht vooruit.

Randolf Weterings:

Tegelijkertijd weten we met elkaar dat op het moment dat we de Kooldioxide uit de lucht willen halen en dat we op een duurzame manier door moeten gaan, dat het niet kan zonder waterstof.

Celwin Frenzen:

Dank voor het luisteren naar deze aflevering van met groene kracht vooruit. Dank aan mijn gasten Martijn Koopman en Robert-Jan Reuvenkamp voor hun waardevolle bijdrages in deze aflevering.

Celwin Frenzen:

In de volgende aflevering duiken we vol in wet en regelgeving rondom waterstof En werpen we samen met Randolf Weterings een blik op de toekomst. Wil je tot die tijd meer weten over deze podcast en over de energietransitie in de Rotterdamse haven? Neem dan een kijkje op portderverdomme punt com slash groene kracht.

Celwin Frenzen:

Krijg je

Celwin Frenzen:

geen genoeg van onze podcast? We hebben er nog veel meer voor je klaarstaan op portder van Rotterdam punt com slash podcast.