Op Het Kruispunt

We gaan in gesprek met Josefien over de zin of onzin van labels én over activisme in een binaire maatschappij.

Josefien is kunstenaar, kunsthistoricus, schrijver én queer. Die werd 28 jaar geleden geboren met fibulaire hemimelie. Maar dat mag je wat hen betreft zo snel mogelijk weer vergeten. ‘Want wat is de relevantie van al die labels? Mensen begrijpen ze vaak toch niet’.

––––––
In onze podcast ‘Op Het Kruispunt’ hoor je verhalen van LGBTI+ mensen met een handicap, en de vaak onverwachte raakvlakken daartussen. 5 unieke portretten van mooie mensen met geweldig boeiende verhalen. Beluister ook de afleveringen met Xavier, Roel, Marleen, Fae & Tess op www.cavaria.be/kruispunt. Deel deze podcast met je vrienden en familie, of op de sociale media. Je vindt çavaria op Instagram, TikTok, Facebook of Twitter.

Een productie van Playbird, in opdracht van çavaria, gerealiseerd binnen het project ‘Op het kruispunt: voor LGBTI+ personen met een handicap’. Dit project werd gerealiseerd met de steun van het Fonds De Warmste Week, beheerd door de Koning Boudewijnstichting.

What is Op Het Kruispunt?

In Op Het Kruispunt hoor je verhalen van LGBTI+ mensen en de vaak onverwachte raakvlakken met een ander aspect van wie ze zijn. Unieke portretten van mooie mensen met geweldig boeiende verhalen. In het eerst seizoen zoomden we in op mensen met een handicap. Het tweede seizoen (lancering oktober 2024) laat mensen vertellen over hun ervaring met armoede.
Een productie van Playbird, in opdracht van çavaria, en met de steun van het Fonds De Warmste Week.

00:00:06 - 00:00:10
Mei (interviewer): Het is een kille, druilerige dag wanneer we aanbellen bij Josefien.

00:00:11 - 00:00:12
Josefien: Willen jullie iets hebben om te drinken?

00:00:12 - 00:00:13
Mei (interviewer): Gewoon een glaasje water.

00:00:14 - 00:00:18
Mei (interviewer): Die woont hier in een klein cité'tje in Gent, samen met Findus.

00:00:24 - 00:00:27
Josefien: Ah findus, mijnheer showsteler. We zijn hier niet voor u hé!

00:00:27 - 00:00:35
Mei (interviewer): Nee, we zijn hier voor Josefien. En als die een dikke tien jaar geleden iemand moest aanspreken, dan klonk dat ongeveer zo:

00:00:36 - 00:01:11
Josefien: Ik ben Josefien, ik heb een beperking. Ik kan niet zo goed lopen met mijn rechterbeen, dus ik heb, ik heb een stoel nodig, of ik moet kunnen zitten, of we moeten even pauze nemen. Dat zijn vier zinnen die voor een stuk, zeker doorheen mijn jeugd, mijn identiteit als persoon met de beperking zijn geweest. En ik heb heel veel mentale arbeid moeten doen over mijn identiteit als persoon met een beperking, waardoor ik die zinnen ook niet meer nodig heb. Ik gebruik die nu niet meer, omdat ik ook op een heel andere manier naar mijn eigen beperking ben beginnen te kijken.

00:01:14 - 00:01:49
Mei (interviewer): Dit is Op Het Kruispunt, een podcast over LGBTI+ mensen met een handicap en de vaak onverwachte raakvlakken daartussen, maar nog veel meer een podcast met portretten van interessante mensen met mooie verhalen. En deze keer is dat Josephine. We hebben het over de zin of onzin van labels en activisme in een binaire maatschappij. Josefien is kunstenaar, kunsthistoricus en schrijver, en werd 28 jaar geleden geboren met fibulaire hemimelie, maar die term mag je wat hun betreft meteen weer vergeten.

00:01:49 - 00:02:53
Josefien: Ik heb fibulaire hemimelie. Het enige wat je daarop kunt antwoorden, is: "gezondheid!" Wat is de relevantie van labels? Het heeft geen zin om voor mij met labels te werken, want mensen gaan ze niet snappen. Het label op zich zegt niks omdat het niet gekend is. Eigenlijk komt het erop neer of moet je het wat zien als: ik heb anderhalf been. Ik mis een teen aan mijn rechteronderbeen dus ik heb maar negen tenen in totaal. Ik heb wel een scheenbeen, maar geen kuitbeen. Dus ik heb maar één bot in mijn rechteronderbeen waar dat je er normaal twee hebt, en in het kniegewricht heb je normaal gezien twee paar kruisbanden en ik heb maar één paar kruisbanden, dus ik ben opgegroeid met ongelooflijk veel operaties, met beenverlengingen,... Ik heb een geschiedenis van weken in het ziekenhuis te zitten met heel veel pijn en heel veel operaties. Mijn been staat van onder tot boven helemaal vol met littekens.

00:02:54 - 00:02:59
Mei (interviewer): Dat moet dan ongetwijfeld gezorgd hebben voor een serieus, hobbelig parcours op school.

00:02:59 - 00:04:44
Josefien: Ja, omdat ik zoveel in het ziekenhuis heb moeten liggen en door revalidatie etcetera heb ik heel veel school gemist. Ik heb mijn tweede kleuter, derde kleuter, vierde leerjaar en een heel groot deel van mijn tweede middelbaar gewoon niet gedaan en overgeslaan. Dat heeft ervoor gezorgd dat mijn, mijn... Mijn middelbare school was altijd met de hakken over de sloot en dan werd er tegen mij gezegd: wordt gij maar gelijk uw ouders leerkracht wordt maar leerkracht, hou het daar maar bij, mik niet te hoog. Neem niet teveel risico. Bij wijze van spreken: het idee dat je er bijna enkel en alleen bent om ervoor gezorgd te worden, en het idee dat het eigenlijk vaak, zo, ja, het idee dat je een deur opentrekt en dat iedereen denkt: "Er is net precies een probleem binnengewandeld." Ik denk dat een van de ergste dingen dat ge kunt doen is eigenlijk niets verwachten van iemand, en dat is iets dat ik enorm gevoeld heb. Er werd niets van mij verwacht als persoon met een beperking. En ik had zoiets van: "Nee, ik wil meer, ik wil méér, ik wil dingen doen!" En, en bijgevolg ben ik gewoon dingen gaan doen en heb ik drie masterdiploma's. En uiteindelijk is dat het setje aan diploma's die voor een heel groot stuk mijn identiteit nu ook geworden is. En dat past heel goed. En daar zit iets heel psychologisch ook in van "Haha, ik heb nu iedereen kunnen bewijzen dat niemand gelijk had." Dat is niet de hoofdreden waarom dat ik gedaan heb, maar die gedachte komt inderdaad wel in u op van: "Ja, iedereen had het fout", ja, tuurlijk. Tuurlijk wist ik het beter,

00:04:44 - 00:04:51
Mei (interviewer): Ik vraag mij af vandaag: wat is voor jou nu eigenlijk nog het effect van uw beperking in in je dagelijkse leven?

00:04:52 - 00:05:52
Josefien: In mijn dagdagelijks leven wil dat zeggen dat ik alles kan, maar dat het mij veel meer energie kost dan iemand die twee benen heeft. Ik kan fietsen, ik kan zwemmen, ik kan lopen -maar het ziet er niet uit- en dat ik elke dag pijn heb. Ik ben iemand die chronisch pijn heeft. Ik heb altijd pijn en dingen kosten mij gewoon veel meer energie. Er is zoiets als de spoon theorie: beeld u in bijvoorbeeld: per dag krijgt ge twaalf lepels en opstaan kost u één lepel, een douche nemen kost u twee lepels, vrienden ontmoeten kost u zes lepels,... Dan kunt ge nog eten maken en dan zijn uw lepels op. En dat is uw dag. Als een gewone mens bij wijze van spreken twaalf lepels heeft, laat u zeggen dat ik er dan acht heb, en met die acht moet ik het in die dag doen. En soms zijn er dagen dat ik maar zes heb, soms in de dagen dat ik er vier heb.

00:05:52 - 00:05:58
Mei (interviewer): Toch ben je heel actief, je bent met van van alles bezig, zowel professioneel als activistisch...

00:06:00 - 00:06:05
Josefien: Dom hé, da's eigenlijk echt mij keihard in de prak rijden hé! (lacht)

00:06:05 - 00:06:05
Josefien: Hoe doe je dat?

00:06:07 - 00:08:05
Josefien: Heel goed management hebben van uw lijf, en een hele grote cognitieve dissonantie. Nee, ik ben ermee aan het lachen, maar eigenlijk moet ik daar heel serieus over zijn. Ik denk ook dat iedereen met een beperking leeft met een gigantische drang naar overcompensatie. Iedereen, denk ik, zit met een soort van bewijsdrang om iemand te willen zijn en iemand te willen betekenen. Als je zit en leeft in de maatschappij, waar dat je eigenlijk jezelf niet ziet, waar dat je jezelf niet hoort, dan, dan, dan gaat ge het maar zelf moeten doen. En dan wilt ge ergens dat pad voor uzelf maken. En ik denk dat er een heel duale relatie altijd zit tussen mensen met een beperking en hun lichaam. Ik denk dat wij op een bepaalde manier extreem goed ons lichaam kunnen voelen en heel goed kunnen weten wanneer iets niet juist zit en en waar iets fout loopt en wat er aan de hand is, en tegelijkertijd zo out of toch met iets kunnen zijn, dat we gigantisch over onze grenzen kunnen gaan zonder dat we dat door hebben. Dus er zijn momenten dat ik heel goed kan voelen wat dat er in mijn lijf aan het gebeuren is. Ik weet van: oké, dit is aan de hand, ik heb dit nodig, ik heb die pijnstiller nodig. Ik heb dat pilleke nodig. Ik moet mijn magnesium weer nemen. En dan zijn er momenten dat ik gewoon drie dagen aan een stuk keihard kan gaan en kan denken: "nee hoor, alles is oké" en dan een week ziek in mijn bed kan liggen. En ik denk dat iedereen die dualiteit, zeker als het gaat over een fysieke beperking, maar ik denk zeker ook mensen die neurodivergent zijn, die dualiteit enorm gaan herkennen. En ik denk dat dat iets heel eigen is aan een beperking, of aan leven met een beperkt lijf, dat je enorm... Altijd een gesprek precies hebt met je lichaam. Van zo "oké, hoe, wat gaan we doen?"

00:08:07 - 00:08:09
Mei (interviewer): Bijna een onderhandeling met jezelf.

00:08:09 - 00:08:31
Josefien: Ja, dat is een onderhandeling met uzelf en soms wint ge en soms wint uw lijf. En het is niet leuk als uw lijf wint. Da's echt vloeken en boos zijn. En ik denk dat ook heel veel queer mensen die frustratie met hun lichaam gaan herkennen, maar dat ze die kennen onder de naam genderdysforie. Maar ik denk dat dat dezelfde frustratie voor een heel groot stuk is.

00:08:32 - 00:08:46
Mei (interviewer): Ja, je identificeert je zelf als queer. Heeft je parcours doorheen je jeugd, doorheen je schooltijd, heeft dat er dan ook voor gezorgd dat je ging twijfelen? Of, ja, misschien eerder experimenteren met je gender?

00:08:48 - 00:09:37
Josefien: Goh. Het experimenteren met, alleé, wat dat voor mij 'vrouw zijn' betekende, is voor mij enorm begonnen met ook die ervaring van het heel veel kunnen niét zijn van een bepaald soort vrouwelijkheid. Het niet kunnen zijn van die vrouw met lange benen, en het niet kunnen zijn van die vrouw die een heel elegant loopje heeft, want zo ja, ik waggel. En zeker als ik pijn heb, want als ik pijn heb, dan waggel ik niet alleen, want dan mank ik ook echt. En ik kan nooit dat soort vrouw zijn die heel volgzaam en meningloos kan zijn en die geen trauma heeft, want er is veel te veel gebeurd in mijn leven om zo passief daarin mee te gaan, dat gaat niet. En het besef hebben dat dat het gewoon niet gaat worden.

00:09:39 - 00:09:49
Mei (interviewer): Ja, je zegt dat je daar echt mee geconfronteerd werd. Heb je een voorbeeld van iets waaraan dat je bijvoorbeeld door uw beperking ontzegd werd?

00:09:50 - 00:13:48
Josefien: Iets dat voor mij nog altijd heel veel verdriet opwekt is, is schoenen en heel het ritueel rond schoenen kopen. Ik heb een jeugd gehad waarbij ik nooit schoenen heb kunnen kopen. Ik ben opgegroeid met orthopedische schoenen, orthopedische schoenen zijn geen sexy schoenen. Ondanks het feit dat, echt, all credit voor die man, want die heeft zich uitgesloofd! Ik had een orthopedische schoenmaker die hemel en aarde voor mij verzet heeft om, om zijn uiterste best te doen, om die heel zware, lompe orthopedische schoenen er zo esthetisch mogelijk te doen uitzien hè, echt waar! Maar de realiteit is dat, allee dat zijn geen rode Louboutins, die, dat gaan ze ook nooit niet zijn. Dat zijn hele dikke, lelijke, lompe, othopedische schoenen die ook bakken geld kosten, die de overheid ook veel te weinig terugbetaalt. Dus ik ben als vrouw gesocialiseerd in deze maatschappij en geleerd over wat dat het is om meisje en vrouw te zijn, met het idee dat ik één paar schoenen had per jaar en dat was het en ik moest daar goed voor zorgen. Dat waren *mijn* paar schoenen en dat was dan zo hét modekleur en dan, oké, goed, dit jaar zijn het blauwe schoenen, en dan het jaar daarna waren het groene schoenen. En dat was de weinige vrijheid die ik had toen als meisje, en dat was mijn schoenkast. En daarmee ben ik opgegroeid. Ik heb ook één keer het geluk gehad dat ik K3-schoenen had en, en, en mijn mijn orthopedische schoenmaker er echt letterlijk een K en een 3 op heeft gestikt, omdat ik dat echt heel, heel, heel, heel, héél graag wou als meisje, vroeger. Maar dat zijn mijn ervaringen als kind en als jonge tiener, als jonge meisjestiener met schoenen. En dan als tiener en uw lijf dat verandert, en er komen operaties bij en plotseling verandert mijn been en komt de opportuniteit er om mogelijks gewone schoenen te dragen. En heel het ritueel van naar de schoenwinkel te gaan was mijn wereldvreemd. Ik wist letterlijk niet hoe je dat moest doen. Dat is nog altijd een heel grote confrontatie voor mij, tot op de dag van vandaag. Ik heb dat nooit geleerd, en ik kan ook nog altijd tot de dag van vandaag heel veel schoenen niet dragen. En elke keer dat ik een schoenwinkel binnenstap zie ik hoe heel de wereld schoenen maakt die niet voor mij gemaakt zijn. En op één of andere manier zit daar heel veel pijn en en voel ik de pijn van die orthopedische schoenen en van de jeugd die daarin zit en zie ik al die schoenen die ik niet kan dragen. En ik zie al die affiches van die hele lange, slanke benen en die gigantisch hoge hakken en die netkousen en die jarretellen en en en die symbolen van vrouwelijkheid en van vruchtbaarheid en van een babymachine te zijn en kinderen te baren, en ik kijk daarnaar en ik denk ik ga dat nooit, ik ga dat nóóit zijn. En dat is dat is echt een verdriet dat ik met mij meedraag. En dat is iets heel specifiek. En wil dat daarvoor zeggen dat we alle schoenwinkels moeten afschaffen? Nee, dat gaat niet, dat gaan we niet doen! Maar, maar, dat is hoe trauma werkt. Daar is ook geen oplossing voor. Dat gaat ook niet. Dat is gewoon iets dat ik moet meedragen en dat is ok. Het enige dat je dan kunt doen is je gewoon neerzetten en eens heel goed janken.

00:13:59 - 00:14:10
Mei (interviewer): Dat besef van van queer zijn, van fluïde om te gaan met labels, hoe is dat voor jou gegroeid? Heb je daar bijvoorbeeld een soort van coming-out fase in meegemaakt?

00:14:11 - 00:15:18
Josefien: Ik heb geen klassieke opvoeding gehad als vrouw, want ik heb een opvoeding gehad als iemand, ook met een beperking, dus ge komt in een soort van kluwen terecht waarbij ge al die paradigma's met mekaar aan het vergelijken zijt. En ik denk dat er ergens - dat is zeker niet op een bepaalde ochtend gebeurd hoor, dat ik zo ergens toen opstond en dacht: "vandaag gooien we alles in de vuilbak", maar ergens, doorheen de tijd, is er ergens een besef gekomen van dat er voor mij meer vrijheid zat in die discouren echt los te laten en dat in een bepaalde fluïditeit te houden, en dat daar veel meer comfort voor mij in zat dan in een verhaal te komen van labeling en identificatie in heel rigide labels te kunnen zetten van: "ik ben een vrouw, ik heb een beperking, ik heb dit, ik heb dat", en het is die speelsheid daarin die, die voor mij heel veel vrijheid heeft gegeven, die mij heel kinds heeft kunnen doen maken, wat heel fijn is geweest, en wat mij heel veel plezier opnieuw heeft gegeven.

00:15:19 - 00:15:22
Mei (interviewer): En vandaar dat je die geijkte zinnetjes overboord kunt gooien.

00:15:22 - 00:15:33
Josefien: Ja, tuurlijk ja, ja, er gaat hele nieuwe wereld open hé dan. Ja. Want je kunt elke ochtend een andere zin gebruiken dan. Da's tof, dat is heel fijn.

00:15:35 - 00:15:51
Mei (interviewer): Het is wel, het lijkt mij wel niet evident om daarmee te spelen of daar flexibel in te zijn in uw gedachten, terwijl er in de maatschappij toch een zekere verwachting is om alles in hokjes te kunnen plaatsen.

00:15:51 - 00:16:46
Josefien: Mm hmm zeker, zeker. Ik denk op een rare manier, en ergens klinkt dat heel grof, op een rare manier denk ik dat je als persoon met beperking een paar voordelen hebt, omdat er zodanig weinig aandacht is naar queerness bij mensen met een beperking, dat als er geen aandacht aan wordt gegeven, dan zit je onder de radar en dan moet er ook geen rekening mee gehouden worden en kunt ge er ook niet voor veroordeeld worden. Er is een soort van idee dat mensen maar één hokje kunnen hebben. Ik denk dat bij mij nog altijd het hokje van 'handicap' hetgene is dat nog altijd het meeste naar naar voren geschoven wordt, waardoor dat de rest eigenlijk onder de radar kan blijven. Dus ik moet heel vaak niet uit de kast komen, omdat ze het gewoon niet zien. En dat is wel heel spijtig, maar ergens biedt dat ook een bepaald voordeel.

00:16:48 - 00:16:56
Mei (interviewer): Zijn mensen die je al kennen soms nog verrast als ze dat queer aspect van jouw persoon leren kennen?

00:16:57 - 00:17:51
Josefien: Ik denk dat mensen nog altijd heel verrast zijn over het feit dat ik binders draag. Zeker omdat ik voor heel veel mensen nog altijd heel vrouwelijk kan overkomen of nog altijd heel vrouwelijk gepercipieerd wordt, beter gezegd. Dat het voor hen in die redenering nog altijd heel raar is dat ik iemand ben die breast binders draagt. Want dat is iets voor transmannen. Terwijl ik zoiets heb van nee, dat is absoluut geen waar. Ge draagt dat wanneer ge dat leuk vindt. En er zijn dagen dat ik zin heb in borsten en dagen dat ik daar geen zin in heb, en dat is iets dat heel vaak mensen heel verrassend vind aan mij, dat, dat dat iets is dat ik in mijn kleerkast heb liggen en dat ik regelmatig aan doe, zonder daar eigenlijk heel vaak bij na te denken, afhankelijk van hoe hoe dat ik mij voel.

00:17:52 - 00:17:57
Mei (interviewer): Want het ligt hoor ik ergens ook aan het feit dat ze binders ook in een hokje hebben gestoken.

00:17:57 - 00:18:14
Josefien: Ja, ja, ja. Ik denk dat het niet echt specifiek met mij te maken heeft, maar inderdaad met het idee dat "binders is iets ter voorbereiding van top surgery", dat zo, daar zit dat. Maar nee, als je dat fijn vindt, dan draagt je dat toch gewoon?

00:18:16 - 00:18:29
Mei (interviewer): Ja, je zei daarnet dat je meestal - of dat mensen jou toch meestal in dat hokje van van handicap steken hé, maar ik kan mij inbeelden dat in sommige situaties veel mensen jouw beperking ook niet gaan opmerken.

00:18:30 - 00:18:37
Josefien: In hoe ik mij vandaag kleed, als ik een broek aan heb, een lange broek aan heb, dan is die volledig onzichtbaar.

00:18:38 - 00:18:41
Mei (interviewer): En hoe wij nu hier zitten te praten, zie je niets.

00:18:41 - 00:19:28
Josefien: Nee, nee. Dus ik, ik moet echt die ontluiking doen. Ik moet dat echt vertellen aan mensen, dat is echt uit de kast komen op een heel gelijkaardige manier als dat elke queer persoon uit de kast moet komen. Uit de kast komen is ook iets dat ge blijft doen, constant tegen. Ge moet dat altijd opnieuw doen, als een proces dat blijft gaan. Die kast, je kunt daarin kruipen, daaruit kruipen, weer inkruipen daaruit kruipen, dat is iets dat... Op de duur leert ge ook weer met die kast spelen. En er zijn locaties waarin ik heel bewust beslis om in mijn kast te blijven zitten. En er zijn locaties dat ik heel duidelijk uit mijn kast kom en echt mijn positie als persoon, mijn beperking, heel hard claim.

00:19:28 - 00:19:43
Mei (interviewer): Ja, en één van die plekken waar dat je je beperking heel hard claimt is uw werk hè. Was dat een bewuste keuze om van uw beperking en van queer zijn, of van de combinatie daarvan, je beroep te maken?

00:19:44 - 00:20:25
Josefien: Er is ergens ook een moment geweest waarbij dat ik ook heb beseft dat daar ook wel een enorme waarde in zit en dat ik daar ook iets mee kan. Dus het vertellen van verhalen, het onderzoeken, daarin dingen uitleggen en en begrip vragen, en ook voor een stuk echt begrip krijgen. Echt een stuk mijn job is geworden. Voor een stuk als kunstenaar, voor een stuk als schrijver en ook echt voor een stuk als activist ook gewoon. Dat is mijn job geworden, dat is hetgene geworden wat ik doe nu. En dat is niet iets dat ik heb gekozen, maar dat is iets dat ik mee ben, ben geworden door wat ik heb moeten doen, denk ik, als kind bijna.

00:20:26 - 00:20:31
Mei (interviewer): Ja, en in je werk kan je wel zo'n label gebruiken, hè, kan je die, kan je die hokjes echt gaan toepassen?

00:20:31 - 00:20:59
Josefien: Ja, dan is dat echt iets dat ik naar voor schuif, dan is dat echt een label, dan is dat een identiteit die ik draag en die ik ook als als medium kan gebruiken om dingen door te vertellen, en om als onderzoeksmethode te gebruiken, of echt, als, als... Dat is iets dat je kan kneden constant, dat begrip, een woord dat je constant kan herschrijven en kan hermaken, dat is iets helemaal anders.

00:21:02 - 00:21:14
Mei (interviewer): We hebben het daarnet gehad over uw lepels hè; je krijgt er zoveel per dag en als op zijn, zijn ze op. Je bent uiteindelijk professioneel actief geworden binnen de kunstensector. Is dat een vloek of een zegen?

00:21:15 - 00:23:41
Josefien: Beide, beide, op een heel rare manier is die heel projectgebaseerde cultuursector, die kan soms heel toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: kijk, ik ga drie dagen een workshop geven en dan kan ik een week rusten. Dat is fantastisch als een persoon met een beperking. Dat is heerlijk werken. Wat dan niet wil zeggen dat die drie dagen extreem lastig zijn en heel moeilijk zijn hè, maar dat is een bepaald ritme om in te kunnen werken, die eigenlijk extreem toegankelijk is als, als, als persoon met een beperking en op die manier is dat echt een zegen. Het is een vloek, omdat dat een sector is die heel vaak denkt van zichzelf heel open-minded te zijn, wat ze eigenlijk in realiteit eigenlijk heel vaak niet is, omdat de representatie, als het gaat op het vlak van zowel goede mensen als mensen met een beperking nog altijd heel moeilijk is. De realiteit en de materiële omstandigheden van daar te moeten in werken, zeker als het gaat over contracten, over financiële statuten, is extreem ontoegankelijk en schendt ronduit mensenrechten. Dus als dat al niet gaat, ja, hoe ga je dan naar representatie geraken? Natuurlijk, het ene informeert het andere en aan de publiekskant is er gewoon nog altijd enorm enorm veel werk als het gaat over ook het idee van kijk, hoe ga je verschillende publieken betrekken bij de programmatie die je boekt? Als je weet dat in België vandaag rond de 10 procent een beperking heeft,... ja, je weet dat 10 procent van je zaal geen beperking heeft, theaterzaal of bioscoopzaal of of galerij. Dan dan zit er iets fout. En de realiteit vandaag is dat dat zo is. Dus er is nog héél veel werk en dan maakt het heel hard werk vaak, voor heel weinig geld, met heel veel financiële onzekerheid. Het is een fantastische, mooie job, ik doe hem heel graag, maar dat geeft mij ook heel veel stress en heel veel onzekerheid. Dus het is echt... Er zijn momenten dat ik heel blij ben en er zijn momenten dat ik denk ik, ik ga alles aan de kant gooien en ik ga stoppen.

00:23:55 - 00:24:05
Mei (interviewer): We hebben vandaag bewust gekozen om af te spreken op internationale vrouwendag en je gaat ook straks betogen. Van waar komt die activistische kant van jou?

00:24:07 - 00:25:59
Josefien: Omdat... Ik ga graag gaan betogen. Ik vind dat leuk. (lacht) Nee, ik denk dat de, de, de actie van gaan betogen vind ik een heel fijne sociale praktijk, van samen te komen, te gaan wandelen en daarbij een politieke geste te maken. En laten we het noemen, zoals het is: het is een sociaal gebeuren ook, ge ontmoet daar mensen bij. Dat is een manier om bij te praten met mensen, dat is een manier om al wandelend ook een pintje te drinken en, en ondertussen iets te doen voor de good cause. En zeker dat het ook gaat over internationale vrouwendag specifiek, want, allé, om voor een stukje heel theoretisch te gaan: We hebben het feminisme nodig gehad om tot de disability rights movement te komen, om tot het academisch veld te komen, dus voor een stukje zit dat daar gewoon helemaal in. Maar en aan een andere kant besef ik ook of of voel ik ook dat als ik in feministische ruimtes kom, dan ben ik de enige persoon met beperking en als ik in heel veel ruimtes kom over beperking, ben ik heel vaak de enige feministe. En en daar zit heel weinig crossover tussen. Ik denk dat andere betogingen veel meer impact hebben, een politieke impact kunnen hebben, dan dan nu specifiek de betoging hier in Gent. Maar ik denk dat zeker deze betoging echt wel de impact heeft om te tonen van zo: "We zijn er en de noden zijn wel degelijk nog belangrijk", want op straat komen over dingen is heel belangrijk. Ik denk dat we dat de dag van vandaag nog veel te weinig doen. En ik droom van een wereld waarin dat we op straat zouden komen voor mensen met een handicap. Ik droom van een revolutie op dat vlak. Dus ja, we zullen beginnen bij de vrouwen, hè, dus dan gaan we daar naartoe en dan zullen we wel zien waar dat wij eindigen. Weet jij hoe laat het is?

00:26:00 - 00:26:02
Mei (interviewer): Het is nu bijna tien voor zes.

00:26:03 - 00:26:16
Josefien: Awel ik ga mijn fiets zetten waardat ik met mijn vrienden heb afgesproken. Ik ga zien of dat ze daar staan en anders ga ik mij gewoon in de groep begeven. En dan zien we wel.

00:26:16 - 00:27:29
Josefien: (achtergrondlawaai van de demonstratie)

00:27:29 - 00:28:02
Mei (interviewer): Je luisterde naar een portret uit de reeks Op Het Kruispunt. Mijn naam is Mei Van Walleghem en ik wil Josefien heel erg bedanken om hun verhaal te delen. Op Het Kruispunt is een productie van Playbird in opdracht van çavaria en met de steun van het fonds De Warmste Week. Hierbij streeft çavaria samen met hun partners naar meer inclusie voor LGBTI+ mensen met fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen. Alle info over de podcast en het bredere project kan je vinden op cavaria.be/kruispunt.