Met groene kracht vooruit

De grondstoffentransitie draait voor een groot gedeelte om kritieke materialen als lithium en kobalt. Maar hoe gaan we daarmee om en waarom zijn deze materialen kritiek?

Te gast: Monique de Moel (Havenbedrijf Rotterdam), Fedor van der Post (WMC), Joost Nuijten (Ministerie van Economische Zaken)

What is Met groene kracht vooruit?

Het Havenbedrijf Rotterdam werkt samen met bedrijven in de haven en de overheid aan een toekomstbestendige haven. Een haven waar bedrijven nu en in de toekomst kunnen floreren en zorgen voor inkomsten en banen. En dat alles met een zo minimaal mogelijke impact op het klimaat en de natuur.

Joost Nuijten:

Zitten nu gezellig op een ministerie maar wij wij doen het hier niet in ons eentje hier achter een bureau en we doen het ook niet in ons eentje als overheid. Het is echt een verhaal wat we wat we met het bedrijfsleven moeten doen met kennisinstellingen moeten doen met maatschappelijk middenveld moeten doen.

Celwin Frenzen:

Welkom bij met groene kracht vooruit. De podcast waarin we vol in de energie en grondstoffenransitie in de Rotterdamse haven duiken. Want er vindt niet één transitie plaats, maar twee. In dit derde seizoen ga ik op onderzoek naar die tweede transitie. De grondstoffenransitie.

Celwin Frenzen:

In aflevering één heb je al van alles gehoord over de grondstoffenransitie. De verhouding tot energietransitie en dat deze echt nog in de kinderschoenen staat. Kritieke materialen zijn van groot belang voor de grondstofransitie. Dus daar gaan we in deze aflevering dieper op in. In deze aflevering spreek ik met Monique de Mol van Havenbedrijf Rotterdam over kritieke materialen.

Celwin Frenzen:

En later duik ik ook nog met Fedor van der Post van WMC in de lithium-waardeketen en met Joost Nuiten van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat in de rol van de overheid in dit vraagstuk. Maar eerst heb ik dus afgesproken met Monique de Mol. Zij werkt als programmamanager circulariteit binnen het Rotterdamse havenbedrijf. Om te beginnen is het goed om te weten te komen wat kritieke materialen zijn en waarom deze zo belangrijk zijn voor onze economie.

Monique de Moel:

Door onze groeiende welvaart en de digitalisering gebruiken we veel meer apparaten waarin grondstoffen en ook kritieke materialen zijn verwerkt. Ja. Dit betekent een wereldwijde vraag naar deze materialen en ook metalen in het algemeen. En als je dan kijkt dat die materialen, crisis materialen ook schaars zijn, betekent dus dat ze economisch van groot belang zijn. En daardoor heeft de EU een critical Material Act, zeg maar, op vastgesteld.

Monique de Moel:

Wat betekent dat we kijken vanuit een strategische autonomie positie naar op welke materialen ingezet moet worden. Ja. En dan kijkt de EU heel strategisch naar winning, naar productie en raffinage van die stoffen, naar import en naar recycling.

Celwin Frenzen:

Ja. Het noemen we ze daarom dan ook kritieke materialen omdat ze schaars worden?

Monique de Moel:

Ja, dat is goed dat je het zegt want het begrip schaarste zeg maar is eigenlijk op te delen in drie facetten. Mhmm. Namelijk een tekort aan materiaal. Er is te weinig materiaal beschikbaar in de grond. Ja.

Monique de Moel:

Of winning van voor de totale wereldvraag die er eigenlijk is. Of geologische beperking. Dat betekent eigenlijk een materiaal kan alleen maar gewonnen worden op bepaalde locaties. Zoals kobaltbalt in Congo, dat is een redelijk bekende. Of doordat je maar bepaalde winlocaties hebt, dat je toch geopolitieke spanningen krijgt rondom de beschikbaarheid van die materialen.

Celwin Frenzen:

Oké, kritieke materialen noemen we dus zo door hun belang, maar ook omdat ze schaars zijn. Monique noemde kobalt net al even. Maar welke kritieke materialen zijn er verder?

Monique de Moel:

Nou, het is even om niet helemaal in te gaan op alle materialen, want er zijn er iets van drieëntwintig, dus dat is erg veel. Maar we weten bijvoorbeeld dat de grootste voorraad van een groot deel van materialen in China is. Ja. En daarmee China dus ook een geopolitieke positie, zeg maar, in kan nemen.

Celwin Frenzen:

Ja. En het zijn dus materialen die we dan gebruiken in bijvoorbeeld, volgens mij ook in computerchips en dat soort dingen, toch?

Monique de Moel:

Ja, ja. Dat klopt. Dus in digitalisering heel veel. Maar bijvoorbeeld ook bij Wij kijken met name vanuit de Rotterdamse-Sraven naar de energietransitie. En dan zie je voor windmolens heb je ook

Joost Nuijten:

bepaalde kritische materialen nodig.

Monique de Moel:

Ja. Voor zonnepanelen ook. Dus je ziet eigenlijk in de nieuwe technologieën, producten die wij die technologieën horen, zie je eigenlijk ook het het gebruik van kritische materiaal ook stijgen.

Celwin Frenzen:

Ja, daarbij zeg je dus dat we eigenlijk willen we een soort van onafhankelijk worden van andere landen natuurlijk. Maar is dat dan wij in Rotterdam of is dat heel Nederland of is dat Europa?

Monique de Moel:

Nou, dat dat zit ons geval meer op EU niveau. En dat zit als in dat zogenaamde strategische autonomie Ja. Begrip vastgebonden. En het is niet zo dat wij per se onafhankelijk willen worden van andere landen. Oké.

Joost Nuijten:

Maar

Monique de Moel:

het is meer dat er een divers aanbod komt, een divers marktaanbod, zodat je kan kiezen, zeg maar. En geen ja, wat meer ja, dat er wat te kiezen is. Ja. En dat en want bij monopolistische positie heb je natuurlijk ook heel gauw een prijsopdrijvend effect.

Celwin Frenzen:

Ja, precies.

Monique de Moel:

Dus het is meer te kijken van goh, hoe kunnen we het aanbod diversificeren? Ja. En dan ook waar wil Europa in excelleren dat je die grondstoffen nodig hebt.

Celwin Frenzen:

We willen dus meer keuze krijgen in het aanbod van de kritieke materialen. Door het aanbod diverser te maken. Hoe gaan we dat voor mekaar krijgen?

Monique de Moel:

Ja, nou ja, door heel goed te kijken waar die grondstoffen allemaal beschikbaar zijn in de wereld. Maar ook heel goed te kijken of er winning binnen Europa kan gaan plaatsvinden.

Celwin Frenzen:

En is is een stukje hergebruik ook een optie?

Monique de Moel:

Ja, dat is ook winning, zeg maar.

Celwin Frenzen:

Dat hoort verstaan onder winning?

Monique de Moel:

Nou, winning kan primair zijn. Maar je kan ook grondstoffen, kritische materialen terugwinnen via recycling. Oké. En dat is eigenlijk ook één van de En dan kom ik op jouw andere vraag, denk ik één van de posities die de Rotterdamse haven in zou willen nemen

Celwin Frenzen:

is

Monique de Moel:

vestiging van bepaalde bedrijvigheid. Ja. En dat kan bedrijvigheid zijn die ja, bezig gaat met de de de gewonnen kritische materialen. En daar een proces of een raffinage inslag op op vervolgt, zeg maar. Of dat kan herwinning, laat ik het zo maar even zeggen, uit end of life producten.

Monique de Moel:

En een goed voorbeeld daarvan is batterijen.

Celwin Frenzen:

We kunnen kritieke materialen dus winnen via het mijnen ervan. Maar ook door het te herwinnen door middel van recycling. Zoals nu al gebeurt met bijvoorbeeld batterijen. Om recycling mogelijk te maken, wordt er gewerkt met zogenaamde waardeketens. Waarom willen we als Rotterdam onderdeel zijn van deze waardeketens?

Monique de Moel:

Rotterdam is altijd onderdeel van een waardeketen.

Celwin Frenzen:

Oké.

Monique de Moel:

En ik denk dat wat waar we nu mee bezig zijn is om die waardeketens goed in beeld te krijgen en te kijken welke plaats in die keten Rotterdam inneemt. En een goed voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld wat ik zei de batterijen. We zien eigenlijk een groeimarkt van elektrische auto's in Europa. Dat betekent dat je fabrieken krijgt die batterijen, zeg maar, produceren. Ja.

Monique de Moel:

En voor die batterijenproductie, die eigenlijk plaatsvindt voornamelijk plaatsvindt in Scandinavië en in Duitsland, heb je grondstoffen nodig om die batterijen te maken.

Celwin Frenzen:

Mhmm.

Monique de Moel:

Nou, die grondstoffen en lithium is daar een voorbeeld van. Dat zou heel goed in Rotterdam kunnen worden geïmporteerd. En dan heb je over de gruwe variant, zeg maar, van lithium. Ja. Dan kan je hier dat raffineren en processen zodanig dat de klant in Duitsland of in Scandinavië die batterijen produceert, dat daadwerkelijk ook gaan gebruiken in zijn proces.

Celwin Frenzen:

Ja, precies.

Monique de Moel:

En als die batterijen een end of life status hebben bereikt, dan kan je ze weer terughalen naar Rotterdam. En dan hier zeg maar dusdanig weer opwekken dat je die huwmat of die die lithium voor als bijvoorbeeld er weer uit kan halen.

Celwin Frenzen:

Monique noemt hier al even de lithium waardeketen. Waar Rotterdam al onderdeel van is. Daar duik ik zo dieper op in met Fedor van de Post van WMC. Maar eerst vraag ik Monique van welke waardeketens Rotterdam nog meer onderdeel is.

Monique de Moel:

Wij wij zijn heel goed in twee dingen. Wat wat ik net zei is meer de vestigingsrol die wij hebben. En dat betekent dus dat we heel veel industriële waardenketens bekijken. Bijvoorbeeld, nou ja, kritische materialen, maar ook plastic, hè. Plastic productie, dus eigenlijk de chemie, de chemische waardeketen.

Monique de Moel:

Daar zijn we ook heel goed daar zijn we onderdeel van. Proberen we ook te kijken of er end of life toepassingen zijn via recycling. Ja. En een andere is eigenlijk meer de logistieke waardeketen, waarbij voor kritische materialen ook heel duidelijk wordt gekeken van ja, wat kunnen wij betekenen aan import, aan opslag en aan overslag en aan doorvoer naar de verschillende landen die, of ja, fabrieken in andere landen die dit nodig hebben. En wat men noemt ook wel stockpeiling.

Monique de Moel:

En dat is eigenlijk een strategische reserves aanleggen.

Celwin Frenzen:

Oké. Kun je een voorbeeld geven van hoe zo'n waardeketen in zijn geheel eruit ziet? Dus bijvoorbeeld de plastic waardeketen.

Monique de Moel:

Ja, de plastic waardeketen dat start met, in dit geval nog, met ruwe olie. Dat is op dit moment nog de grootste stroom. Die wordt heeft een divers aanbod en dat is wat ik net ook zei in de wereld. Dus dat kan uit Midden-Oosten komen, maar ook uit Zuid-Amerika of iets dergelijks. Het komt hier aan, wordt hier geraffineerd.

Monique de Moel:

Dan krijg je eigenlijk twee fracties. De brandstoffractie, waar benzine en diesel van gemaakt worden, of een schipbrandstoffen, of kerosine voor de luchtvaart. En wat men noemt een chemische fractie. En die gaat eigenlijk door naar een kraakproces. En daar worden de verschillende chemicaliën, based Chemical zeg maar, gemaakt.

Monique de Moel:

Waar uiteindelijk weer gewoon je ja, plastic van gemaakt wordt wat om je om je dagelijkse etenswaarde zit. Of alle mokken kopjes en dergelijke die allemaal.

Celwin Frenzen:

Broodtromotjes. Broodtromels,

Monique de Moel:

ja. Ja, en En ook nog soms nou ja, in het verleden ook single use plastic, maar dat dat dat is niet meer zo.

Celwin Frenzen:

Nee, daar willen we vanaf.

Monique de Moel:

Daar willen we vanaf, precies. Maar voor voor plastic heeft eigenlijk een hele hoge waarde. Het is heel licht en het heeft ook heel veel eigenschappen die voor voedselveiligheid of levensduur verlenging van van voedsel op in de supermarkt en dergelijke heel heel simpel is. Ja. Dus nou ja, dat wil je graag weer terug, hè.

Monique de Moel:

Want dat is ja, weet je duur geproduceerd plastic.

Celwin Frenzen:

Mhmm.

Monique de Moel:

Dus dat wordt weer ingezameld, wordt weer gesorteerd. En dan kan je vervolgens kijken van ja, kan je via via een chemisch proces kan je dat weer nieuwe plastics van maken.

Celwin Frenzen:

Kritieke materialen zijn dus van groot belang voor onze welvaart. De Rotterdamse haven speelt een belangrijke rol in de waardeketens rondom deze materialen. Hier kom ik graag meer over te weten. Daarom heb ik met Fedder van der Post van WMC afgesproken op hun hoofdkantoor in Amsterdam. Fedor leidt het batterijmaterialen en ontwikkelingsteam van BMC.

Celwin Frenzen:

Een bedrijf dat zich wereldwijd bezighoudt met energietransitie materialen, waaronder lithium en kobalt. En ik wil graag meer weten over de lithium warenketen. Even een stukje achtergrond nog. Want wat is lithium en waar gebruiken we het voor?

Fedor van der Post:

Lithium is een lichte elke lime metaal, zoals dat heet. Lithium is met name geschikt voor batterijen, omdat het heel makkelijk haar elektron al staat, waardoor het ontladen en het laden heel snel en gemakkelijk gaat. Daarnaast is lithium heel licht en lithium-ion batterijen zijn daardoor ook, die hebben een hele hoge efficiëntie qua energie dichtheid, per volume en per kilo. Wat is het voordeel daarvan? Het maakt het heel geschikt voor elektrische mobiliteit, dus elektrische auto's, waardoor met relatief weinig gewicht en volume dat je lange afstanden kunt behalen.

Celwin Frenzen:

En en lithium, waar halen we lithium vandaan? Moet dat gemengd worden of?

Fedor van der Post:

Zijn verschillende vormen of de eigenlijk twee grote bronnen van lithium wereldwijd. Je kunt het op basis van mijnbouw uit de grond halen bijvoorbeeld uit plekken als Australië, Canada, Afrika. Een paar plekken ook in in Europa, maar die zijn wat kleiner, zijn ervoor geschikt. En een ja, meer bekende vorm misschien daarvan zijn eigenlijk de zoutvelden in Latijns-Amerika in de zogenaamde lithium tringle, waarbij er eigenlijk lithium in het grondwater zit en dat wordt opgepompt naar boven en dat van origine waren dat dan van die lithium of zout velden. Tegenwoordig zie technologie wat vooruitgegaan, waardoor je dat eigenlijk niet meer nodig hebt en dat je eigenlijk meteen door kunt naar de opwekking naar het materiaal dat gebruikt kan worden binnen een kater van een batterij.

Celwin Frenzen:

De lithium-waardeketen is zo'n tien jaar terug opgezet in Azië. Om de steden daar te ontdoen van SMOC werd groot ingezet op elektrisch rijden. Met de verduurzamingsdoelen in Europa wordt daar hier ook steeds meer op ingezet. En het is dus noodzakelijk ook hier lithium waardeketens op te zetten. Maar wat gaat het nou precies in?

Fedor van der Post:

Als we kijken naar de hoeveelheid mijnbouwdepositits die er zijn binnen Europa en in bijvoorbeeld Amerika, Canada, met name Amerika, dan is dat best wel weinig in vergelijking met andere plekken op de wereld die daar veel beter voor geschikt zijn. Maar waar we wel en wat efficiënter een rol in kunnen vervullen is op het gebied van raffinage, het maken van de onderliggende kathodes, het maken van de batterijen, van de aandeelhouders ook. En ja, dat dichterbij de plek van waar de batterijen uiteindelijk ook wordt gebruikt, namelijk bij de elektrische automaker en de verkoop. Daarvan wat ook uiteindelijk dan vaak de westerse consumenten zijn. Waar het grootste gedeelte van die vloot die vervangen moet worden ook ligt.

Fedor van der Post:

Dus

Joost Nuijten:

hoe die

Fedor van der Post:

waar de keten momenteel wordt opgebouwd in het Westen dat is dus met name startend met de invoer van de ruwe materialen of de halffabricaten die worden geproduceerd door mijnen elders. Ja. Dan vervolgens de verwerking daarvan naar een hoogwaardig materiaal, wat heel puur is, we hebben het dan echt over negenennegentig komma vijf procent en hoger, van de verschillende materialen. En daarvan wordt dan bijvoorbeeld de kathode gemaakt. Het duurste gedeelte van de batterij, dus daar zit je lithium in.

Fedor van der Post:

En bijvoorbeeld je nikkel, mangaan en kobalt, als dat het type kathode is wat je gebruikt. En dan vervolgens worden de kathode die komen dan weer terecht in de batterij cellen en de packs. En de cellen en de packs die worden dan weer verkocht aan automakers die het dan in de elektrische auto plaatsen en die elektrische auto worden er leuk aan verkocht. Dus eigenlijk die laatste stappen die worden allemaal hier gebouwd. En natuurlijk ook het laatste stukje.

Fedor van der Post:

En dat is het recycling gedeelte.

Joost Nuijten:

Mhmm.

Fedor van der Post:

Niet alleen van batterijen als ze oud zijn, of spam-batteries worden, of dat ze niet meer werken, maar ook van productie scrap, wat eigenlijk vrijkomt als onderdeel van de productie van al die tussenstapjes die je ziet.

Celwin Frenzen:

We willen dus die lithium marktketen in Rotterdam gaan opzetten. Wat is daar allemaal voor nodig? Wat moeten we daarvoor gaan doen?

Fedor van der Post:

Nou, allereerst heb je de juiste infrastructuur ervoor nodig. Dat houdt in goed vervoer, goed vestigingsklimaat, de juiste kennis, stabiele regelgeving, eerlijk is eerlijk ook stroomaansluiting en daarnaast ook goede partnerships met samenwerkingsverbanden, dus met andere landen waarbij andere stukken van die waarde keten worden opgebouwd. Ik denk dat het ook wel nuttig is om aan te stippen dat deze batterij waardeketen is bestaat uit een aantal verschillende stappen. Laten we zeggen zes stappen. Waarbij bijvoorbeeld stap één de mijn zelf is, maar er zijn er nog steeds vijf andere stappen, inclusief recycling die dan alsnog moeten gebeuren.

Fedor van der Post:

En ik denk dat het, er zijn weinig landen waarbij alle stappen echt direct in het land zelf gebeuren, allemaal, zonder dat er een stap of een aantal stappen in een ander buurland gebeuren. Dus ik denk met name binnen de EU zie je ook dat er heel erg wordt gestuurd op die samenwerkingsverbanden.

Celwin Frenzen:

Ja, want waar zit WMC precies in die waardeketen?

Fedor van der Post:

Toen wij vier jaar geleden actief van start gingen met het bedienen van en het opbouwen van deze handels- en financieringsactiviteiten, zagen we ook dat er een aantal stappen echt miste in de Westerse waardeketen, waarbij we wel bijvoorbeeld in Europa, maar ook in Amerika of Noord-Amerika moet ik zeggen, zagen we dat er automerken veel nieuwe batterijfaciliteiten hadden aangekondigd, grote ambities, kwamen ook kathode faciliteiten bij, die dan weer die batterijfaciliteiten wilden gaan bedienen. Maar het bleef eigenlijk een beetje achter op het gebied tussen de mijnen en er waren heel veel mijnen die werden aangekondigd met name natuurlijk Latijns-Amerika, Australië, Afrika, Canada ook wel. Maar eigenlijk dus met die wetenschap dat wij afhankelijk gaan zijn voor de invoer van die materialen, maar ook dat die materialen juist super hoogwaardig zijn, die nodig zijn. En dat eigenlijk die specifieke stap voor afhankelijk van het type materiaal historisch in ieder geval voor negentig procent in bijvoorbeeld een land als China plaatsvindt. En dat dat niet alleen pragmatisch onhandig is, Kooldioxide onhandig, maar ook strategisch onhandig.

Fedor van der Post:

Dachten we eigenlijk dat daar de kloof zat en wilden we daar op gaan inzetten om eigenlijk het sluitstuk tussen de mijn en de kathodefabriek of batterijfabrieken in bredere zin te overbruggen en dus eigenlijk die raffinage en dus de opwekking van die ruwe producten of halffabricaten die worden geproduceerd door de mijnen. Ja, eigenlijk dan op te gaan bouwen in landen als in Nederland. Dus eigenlijk een nieuwe fabriek die dus op schone wijze CO2-neutraal deze materialen invoert, verwerkt en dat doorvoert naar directe volgende stappen in een waardeketen.

Celwin Frenzen:

En die volgende stappen, zijn die dan ook in Nederland of kunnen dat ook weer in andere landen zijn?

Fedor van der Post:

Europa zet er of, de EU zet rechtop in om het gezamenlijk te doen met de wetenschap dat eigenlijk er vrijwel geen, de waardeketen is te groot. En bepaalde landen zijn gewoon beter geschikt voor bepaalde stappen in die waardeketen. Dat we het eigenlijk samen met de EU moeten doen. Ja, om concrete antwoord te geven op die eerdere vraag, vervolgstappen, directe vervolgstappen voor bijvoorbeeld deze batterij chemicaliën die zijn er op dit moment nog niet in Nederland, maar wel zijn ze direct al hard nodig in in Zweden, in Noorwegen, in België, in Duitsland, in Frankrijk. En ja, als je toch een belangrijk land wordt voor het aanleveren van deze strategische en hoogwaardige producten en Nederland als betrouwbare handelspartner kan er toch een strategische handelspositie mee je verzegelen.

Fedor van der Post:

En ja, op basis van een aantal kenmerken in Nederland zijn we daar ideaal voor geschikt om daar rol in te gaan vervullen.

Celwin Frenzen:

Is er al een tijdsplanning? Wanneer willen jullie operationeel zijn?

Fedor van der Post:

Ja, nee, dus we hebben het hier, dus we hebben een aantal projecten die we ontwikkelen. De verschillende projecten die zijn afgestemd op, zijn ook allemaal verschillende materialen over lithium, nikkel en kobalt. Dus het lithium project, specifiek lithiumhydroxide. Dat wordt gebruikt voor hoogwaardige en long range batterijen, die dus worden gecombineerd met nikkel, kobalt en mangaan. Die willen we bouwen in het havengebied van Rotterdam.

Fedor van der Post:

En het doel is om operationeel te zijn in zevenentwintig.

Celwin Frenzen:

Is teamleider kritieke grondstoffen en circulaire economie. En hij kan mij dus vertellen wat de rol van de overheid is om zowel de circulaire economie als de waardeketens op gang te krijgen. En we beginnen bij de Nationale Grondstoffen Strategie.

Joost Nuijten:

Ja, dus de Nationale Grondstoffen strategie is een strategie die heeft het ministerie in zomer tweeduizend tweeëntwintig men die gaan ontwikkelen. Nou, in december tweeduizend tweeëntwintig was die klaar. Die gaat over kritieke grondstoffen. Dus dat is inderdaad gebouwd op het idee hé we worden hier afhankelijk van op een risicovolle manier, daar moeten we wat aan gaan doen. Nou er zitten vijf handelingsperspectief in.

Joost Nuijten:

Zoals ze dat dan noemen. Dus eigenlijk vijf elementen waarvan je zegt van nou, hier gaan we aan de slag. Nou, dat gaat om kennisopbouw en monitoring. Dus waar gaat het dan over? Nou ja, we moeten gewoon weten waar zitten die kritieke grondstoffen eigenlijk allemaal in?

Joost Nuijten:

Waar zijn we dan afhankelijk? Welke risico's zitten erin? Nou, makkelijker gezegd dan gedaan, maar dat is de eerste. Tweede, mijnbouw raffinage. Nou, daar zullen we het dadelijk nog even over hebben denk ik, maar het speelt ook op Europees gebied.

Joost Nuijten:

Wat kunnen we nou zelf doen aan mijnbouw raffinage in Nederland en in de Europese Unie om te zorgen dat we dan niet helemaal afhankelijk zijn van voornamelijk bijvoorbeeld raffinage in landen buiten de EU. Dat is twee. Drie, circulariteit. Hè, dat is een hele belangrijke. Op termijn wil je eigenlijk gewoon die kritieke grondstoffen hergebruiken.

Joost Nuijten:

Je wil dat niet elke keer weer opnieuw uit de grond moeten halen met alle schade die daar toch linksom of rechtsom altijd wel een beetje bij hoort. Dus hergebruik, belangrijke om naar te gaan kijken. Diversificatie, nou dat is kijk van hé, kunnen we hé, kunnen we waar de concentratie echt in bepaalde landen zit, kunnen we dat diversifiëren? Kunnen we dan ook naar andere landen buiten de EU kijken om dat vandaan te halen? Dus internationale partnerschappen bouwen.

Joost Nuijten:

En als laatste heb je dan verduurzaming internationale ketens. Dan kijk je echt naar oké, die ketens zijn allemaal niet heel erg duurzaam. Zeker niet buiten de Europese Unie. Mhmm. Wat kunnen we wel doen om daar verbeteringen in te brengen?

Joost Nuijten:

En nou, wij werken eraan als ministerie van Economische Zaken. Maar dat doen we nou met het ministerie van Buitenlandse Zaken, dus buitenlandse handelen en ontwikkelingshulp. Ja. Die echt naar die internationale die die kant buiten de EU kijken. En we doen het samen met infrastructuur en Waterstaat natuurlijk, omdat die gaan over de circulaire economie in de brede.

Joost Nuijten:

Nou ja, daar liggen heel veel dwarsverbanden. Dus dat is hem in een notendop.

Celwin Frenzen:

Die circulaire economie, hoe gaan we die op gang krijgen denk jij?

Joost Nuijten:

Hoe gaan we die op gang krijgen? Nou, eigenlijk door het stellen van doelen. We hebben een Europees doel, hè. We willen uiteindelijk in tweeduizend dertig toe naar vijfentwintig procent recycling van kritieke grondstoffen in de Europese Unie. Nou, dat is een beetje een hoog over doel, eerlijk gezegd hè.

Joost Nuijten:

Want hoe ga je hoe ga je dat dan doen? Nou en welk land staat dan voor wat aan de lat? Nou, dat is zoiets waarvoor Europees echt nog wel verdere gesprekken moeten voeren van hé hoe komen we daar dan? Aan de andere kant komen we nationaal zeker niet van nul zeg maar. Want we hebben een Nationaal plan circulaire economie.

Joost Nuijten:

Mhmm. En daarin wordt al voorgesorteerd van hé we moeten per productgroep gaan kijken hoe we nou doelen zetten. Dus daar zijn ze bij IenW hard mee bezig om dat samen met het bedrijfsleven te doen. Wij zelf hier vanuit economische zaken kijken heel erg naar de circulaire maakindustrie. Het heeft twee redenen, namelijk één, circulaire maakindustrie.

Joost Nuijten:

Je hoorde het net al, ik ben ook verantwoordelijk voor circulaire economie bij EZ. En dat stukje circulaire maakindustrie is dat. Hè, dus we doen het in de brede. Maar ook omdat de meeste kritieke grondstoffen natuurlijk daar doorheen gaan. Dus wij zijn nu eigenlijk per productgroep samen met RVO aan het kijken van hé, kunnen we daar een soort van achterban van bedrijven bij krijgen?

Joost Nuijten:

Kunnen we een soort van roadmap opstellen met die bedrijf van oké hoek, wat is nou haalbaar in circulariteit? Hè, want wij kunnen vanuit de overheid hondendoelen gaan stellen en die politiek misschien prachtig klinken, maar waarvan mensen in de branche zeggen van ja, sorry maar Het

Celwin Frenzen:

gaat me niet lukken.

Joost Nuijten:

Nee, het gaat me niet lukken. Of als je dit gewoon zo gaat doen, dan Mijn draagvlak is weg. Ja. Of zet het alsjeblieft niet om in wet. Nou, het idee is ook niet om dat nu meteen in wetgeving om te zetten.

Joost Nuijten:

Maar dus we proberen dat echt samen te doen. En dat geldt overigens voor het hele kritieke grondstoffen verhaal. Ja. Ik bedoel, we zitten nu gezellig op een ministerie, maar wij doen het hier niet in ons eentje hier achter een bureau, en we doen het ook niet in ons eentje als overheid. Het is echt een verhaal wat we met het bedrijfsleven moeten doen, met kennisinstellingen moeten doen, met maatschappelijk middenveld moeten doen.

Joost Nuijten:

Wijk dit, dat afbouwen van die risicovolle afhankelijkheden van kritieke grondstoffen, gaan wij never nooit in ons eentje vanuit onze toretjes hier regelen.

Celwin Frenzen:

De waardeketens op gang te krijgen wordt er ook wel eens gesproken over stockpeiling oftewel voorraadvorming. Het opslaan van grote hoeveelheden van een kritiek materiaal om zo eventuele tekorten in de waardeketen op te vangen. Hier wordt door verschillende partijen op verschillende manieren naar gekeken. Van niet wenselijk tot dit moeten we doen. Hoe kijkt de overheid hiernaar?

Joost Nuijten:

Nou ja, kijk dat is natuurlijk uiteindelijk als je van we willen ons heel snel niet meer afhankelijk zijn van schok en die waardeketens, dan is een manier om dat te doen, is het aanleggen van voorraden. En je ziet ook in het hoofdlijnenakkoord van de nieuwe coalitie zie je ook dat wordt gezegd van wij willen kijken naar het aanleggen van voorraden. Nou ja, daar waren we gelukkig ook al wat onderzoek naar aan het doen. Dus dat scheelt. Maar dat werpt een heleboel vragen op over hoe je dat dan gaat doen.

Joost Nuijten:

Wat gaan we dan doen aan voorraadvorming? Wij gaan waarschijnlijk niet op alle kritieke grondstoffen voorraden in Nederland aanleggen. Dus dan ga je dat Europees ook bekijken.

Celwin Frenzen:

Ja, dus het zou bijvoorbeeld kunnen dat er bijvoorbeeld een voorraad van een bepaald materiaal wordt in Duitsland opgebouwd, dat wordt in België in Nederland.

Joost Nuijten:

Nou ja, bijvoorbeeld. En hoe dicht moet dat dan bijvoorbeeld bij de raffinagecapaciteit liggen? Is daar raffinagecapaciteit voor? Kun je bepaalde materialen lang opslaan of kan het niet? Hoe gaan we dat dan doen?

Joost Nuijten:

Gaan wij als overheid grote schuren bouwen en dat allemaal daar inleggen? Of gaan we dat doen met voorraden die ook hier en daar bij het bedrijfsleven liggen? Dus nou ja, daar zit een hele wereld achter aan overwegingen die je daarbij die je daarbij kunt hebben.

Celwin Frenzen:

Dus zit hier al een tijdlijn aan vast, aan alles wat er moet gebeuren? Heb je een richt budget

Joost Nuijten:

van de boot? Ja, wij hebben wel, ja zeker. Dus hè, een aardig deel van de rapporten die we nu laten opstellen zullen in de loop van najaar gaan die naar de Tweede Kamer. Dus dan dan en met daarbij ook onze eerste visie op nou, dit is het rapport hè. Veel van die rapporten komen bijvoorbeeld van TNO.

Joost Nuijten:

Nou, die kunnen dingen opschrijven. Wij kunnen daar natuurlijk en vooral de politiek kan daar dan wat van vinden. Van hé, we gaan op basis van verder met de volgende stappen. Ja. En zit bijvoorbeeld ook een stuk beleidsvorming bij van hé, hoe gaan we nou verder op dat gebied van mijnbouw raffinage om maar eens wat te noemen.

Joost Nuijten:

Maar er zit ook bij hé, we hebben de eerste kritieke grondstoffen doorgelicht en hier en hier zien wij de rol voor Nederland. Dat is één. Twee, eind van dit jaar gaan we dat Nederlands materialen observatorium openen. Dus die onderzoeken die we nu dan, dat is eigenlijk een beetje de voor Laten we zeggen de voorwas. En daarna moet dat een soort van permanent gegeven worden dat we die ketens aan het doorlichten zijn.

Joost Nuijten:

Ja. Dus dat staat. Nou, die Nederlandse propositie, daar is onder andere de speciaal vertegenwoordiger hard mee bezig om dat bij elkaar te brengen. Ja. Nou, daar kan ik nu niet per se een datum op plakken, maar je wil natuurlijk Wij willen zo snel mogelijk ook Europees dat verhaal gewoon strak hebben.

Joost Nuijten:

Dus ja, ik zie dit jaar nog een beetje als een opbouwjaar. Ik denk dat we volgend jaar echt wel compleet alle facetten hebben staan van wat we, hè van wat we willen uitrollen. Het begin daarvan dus variërend van de programma's op productgroepen tot inderdaad de Serma Imppllantatie die dan er nog moet komen en dat soort dingen en dan vandaar af weer verder.

Celwin Frenzen:

Elke aflevering van deze podcast serie sluit ik af met dezelfde vraag voor al mijn gasten. Deze keer stel ik de vraag aan Monique de Mol. Hoe gaat zij zelf met groene kracht vooruit?

Monique de Moel:

Nou ik rij volledig elektrisch. Mhmm. Dat is letterlijk met groene kracht vooruit. Aangezien die elektriciteit die wordt opgewekt die haal ik van mijn zonnepanelen die op mijn dak liggen. Dus dat vind ik zelf een mooie link met elkaar.

Monique de Moel:

Daarnaast heb ik al tien jaar geleden zonnecollectoren aangeschaft. Die maken gebruik van de warmte van de zon en die warmte slaan ze op in een warmteboiler. Dus in plaats van dat je een gas gestookte boiler hebt voor je centrale verwarming waarbij een warmteboiler die eigenlijk door de zon wordt verwarmd. En omdat ik het ook heel belangrijk vind dat we heel erg zorgvuldig zijn met watergebruik, want volgens mij wordt dat de volgende issue, heb ik een pomp laten installeren, heel diep in de grond, om mijn tuin zeg maar te besproeien met grondwater. Op die manier probeer ik ook een steentje bij te dragen.

Celwin Frenzen:

In de volgende aflevering van Met Groene Kracht vooruit.

Djoeke Altena:

Enerzijds het belang van samenwerking om deze transitie te realiseren. Want als je die lineaire economie wil omzetten in een circulaire economie dan heb je de hele keten eigenlijk nodig.

Celwin Frenzen:

Dank voor het luisteren naar met Groene kracht vooruit. Dank aan mijn gasten Monique de Mol, Fedor van der Post en Joost Nuiten voor hun bijdrages in deze aflevering. In de volgende aflevering onderzoek ik hoe we van een lineaire naar een circulaire economie gaan. Wil je tot die tijd meer weten over deze podcast en over de energie- en grondstoffenransitie in de Rotterdamseshaven? Neem dan een kijkje op port of Rotterdam punt com slash groene kracht.

Celwin Frenzen:

Krijg je geen genoeg van onze podcast? We hebben er nog veel meer voor je klaarstaan. Op port of Rotterdam punt com slash podcast.