In Op Het Kruispunt hoor je verhalen van LGBTI+ mensen en de vaak onverwachte raakvlakken met een ander aspect van wie ze zijn. Unieke portretten van mooie mensen met geweldig boeiende verhalen. In het eerst seizoen zoomden we in op mensen met een handicap. Het tweede seizoen (lancering oktober 2024) laat mensen vertellen over hun ervaring met armoede.
Een productie van Playbird, in opdracht van çavaria, en met de steun van het Fonds De Warmste Week.
00:00:07 - 00:00:11
Mei (interviewer): Ik heb met Roel afgesproken op spoor elf van station Gent Sint Pieters.
00:00:12 - 00:00:37
Roel: Ik kom uit Brussel. Ik heb net een, een klantbezoek gehad. Ik ken dat traject heel goed: Gent-Brussel, ik doe dat al, ja, al 20 jaar, denk ik. Ik moet wel altijd een keer kijken links en rechts van "waar is de uitgang?" en wat ik dan meestal doe, is gewoon follow the crowd. Ik zie dat iedereen naar daar wandelt, dan wandel ik mee, maar nu is iedereen al weg, want we staan hier al een tijdje. Maar uiteindelijk, ja, er zijn veel uitgangen in het station.
00:00:37 - 00:00:39
Mei (interviewer): Ja, het verandert ook af en toe.
00:00:39 - 00:01:12
Roel: Ja, het verandert ook af en toe - heel traag hier in Gent Sint-Pieters. Het ziet er eigenlijk al afgeleefd uit, zelfs ik zie dat. En het is nog niet klaar, zie hoe vuil. Dat zie ik dan wel, hè. Dat is ook wel grappig, misschien, ik heb een heel sterk oog voor detail, denk ik. Ik let op kleine dingen. Maar de big picture is soms moeilijker om te zien. Want ik zie 10 procent, hè 1 op tien. Dit hier bijvoorbeeld, dat zijn van die tegels voor blinden hè, ik let daar nu op omdat wij hier wandelen, maar voor mij is dat niet iets waar ik echt gebruik van maak.
00:01:14 - 00:01:15
Mei (interviewer): Dat is niet echt nodig, voor jou?
00:01:16 - 00:01:38
Roel: Wél bijvoorbeeld hier op die trappen, hè. Wat ik vaak doe, is zo een keer, ja, zo een keer voelen van: ben ik zeker juist begonnen aan een trap? Dus zo'n markering dan doe ik zo een keer zo en dan, ja... Ik zie het eigenlijk wel, maar het is eerder een soort van zekerheid. Dus ik vind dat wel handig dat er van die gemarkeerde strips zijn op trappen, dat helpt mij eigenlijk wel echt.
00:01:41 - 00:02:00
Roel: Mijn hele leven is eigenlijk een zelfonderzoek en een zoektocht, dus ik heb heel veel dingen zelf moeten ontdekken, omdat niemand mij dat vertelt had of dat niemand mij daarover... Dus zowel mijn oogaandoening als mijn geaardheid eigenlijk, ja, heb ik gaandeweg moeten bij mekaar puzzelen hè, dus daar zit een parallel in.
00:02:03 - 00:02:31
Mei (interviewer): Dit is Op Het Kruispunt, een podcast over LGBTI+ mensen met een handicap en de vaak onverwachte raakvlakken daartussen maar nog veel meer een podcast met portretten van interessante mensen met mooie verhalen. En deze keer komt dat verhaal van rol, over de kracht van technologie en over kleur bekennen in een kleurloze wereld. Voor we verder gaan nog even dit: in deze aflevering komt kort het onderwerp van misbruik aan bod.
00:02:31 - 00:02:39
Mei (interviewer): Ja, ik zie dat je net je zonnebril afzet, want ik vond het wel opvallend: je kwam van de trein met een zonnebril op, op een zeer druilerige dag.
00:02:39 - 00:03:01
Roel: Dat klopt, ik heb die eigenlijk bijna altijd op overdag. Mijn ogen kunnen heel moeilijk tegen licht, waardoor dat het licht voor mij heel, heel verblindend is zonder, zonder bril. Ik doe die een bril af, omdat het hier voor mij nu aangenaam is, maar buiten, zelfs bij druilerig weer, is het voor mij vaak te licht. Dus ik speel heel vaak met op-af op-af. Ik heb ook meerdere brillen.
00:03:02 - 00:03:06
Mei (interviewer): Roel is één van de weinige mensen die leidt aan achromatopsie.
00:03:06 - 00:04:24
Roel: Achromatopsie is een aangeboren netvliesaandoening die een stukje erfelijk is ook, maar die heel zeldzaam is. Die komt voor bij één op 40.000 mensen ongeveer. In je netvlies hebt ge kegeltjes en staafjes en ik heb bijna geen kegeltjes eigenlijk. En die kegeltjes zorgen ervoor dat je kleuren kunt waarnemen. Maar ook dat het licht dat uw oog bereikt, gereguleerd wordt. Dus bij mij is eigenlijk alles altijd overbelicht, tenzij ik die donkere lenzen dus draag, of die bril. Je kunt eigenlijk een beetje vergelijken: als ge bijvoorbeeld op een festival uit de tent kruipt en je bent net wakker en de zon schijnt knal in uw gezicht, je wordt totaal verblindt; zo is het voor mij altijd. Mijn ogen passen zich daar niet aan aan. Minder kater wel, minder kater. Dus dat is één aspect, hè. Dus, dus die kegeltjes hebben een aantal functies: die, die reguleren het licht in uw oog, maar die zorgen ook voor de kleurwaarneming, en die zorgen, dat is dan de derde, het aspect voor het scherp kunnen zien bij daglicht. Dat zijn de drie dingen die ik niet kan. Ik zie geen kleuren, overbelicht, en een lagere gezichtsscherpte.
00:04:24 - 00:04:29
Mei (interviewer): Hoe moet ik dat dan zien? Dat jij in een in een zwart-wit wereld leeft, of een grijswaarde wereld?
00:04:30 - 00:05:56
Roel: Exact, dat is letterlijk hoe het zit. Ja, het is meer dan Fifthy Shades of Grey, ik weet niet hoeveel, ik heb ze nooit geteld, maar euh... Photoshop kent ge. In Photoshop hebt ge een filter, Greyscale; als ik die aanzet op eender welke foto, dan verandert er voor mij schijnbaar niks. Dus het meest felle geel is voor mij lichtgrijs, het meest knaloranj,e alles is gewoon een tint van grijs. En kleuren worden vaak gebruikt om ergens de aandacht op te vestigen. En als je dat niet ziet, dan, dan heb je het soms wel moeilijker om, om, om orde in de chaos te scheppen. Waar ik het ook moeilijk mee heb, bijvoorbeeld, is als ik aan het koken ben. We hebben zo een inductiekookplaat met van die rode lettertjes. En die kan ik heel moeilijk lezen eigenlijk. Dus ik moet eigenlijk het licht in de keuken uitdoen en dan wordt dat zo wat helderder, die letters, en dan kan ik het wel lezen. En ik vloek daar dan ook vaak op. En Jelle, mijn man, zegt dan van: "is het weer zover?" En soms dan zeg ik: "kom nu een keer kijken, want ik zie echt niet, staat dat hier op vier op vijf?" Want voor mij, ik weet dat dat heel fel rood zou moeten zijn. Maar voor mij is dat gewoon een soort van heel vaag lichtgrijs op die zwarte plaat. Dus dat is iets wat ik wel vaak op vloek eigenlijk.
00:05:57 - 00:06:09
Mei (interviewer): Hoe is het om zo op te groeien als, als kind, als je geen kleuren ziet? Want dat is toch iets wat we heel veel doen bij kleine kindjes van "ah kijk, dat, de banaan is geel en dit is blauw en..."
00:06:11 - 00:06:56
Roel: Ja, dat was wel, ik heb daar wel wat herinneringen aan. Eigenlijk, het zijn geen trauma's maar het zijn van die dingen dat ik mij wel herinner dat de kindjes in de, in de lagere school... Ze wisten dat natuurlijk, hè, want ik had mijn kleurpotloodjes, die hadden allemaal van die plakkertjes erop geplakt. Mijn ouders hadden mij geholpen, zodat ik toch, ja, de juiste kleuren gebruikte om mijn tekening in te kleuren. Dat vond ik zelf ook belangrijk. Dat ik niet groene wolken en oranje bomen volkleurde. Dus ik wilde wel weten welke kleuren de potloden hadden en de stiften. Ja, dan is dat van, en welke kleur heeft deze banaan en welke kleur heeft dat gras? En dan zei ik natuurlijk: "de banaan is geel en het gras is groen", want dat is gewoon, dat hebt ge aangeleerd.
00:06:57 - 00:06:58
Mei (interviewer): Dat is kennis voor je.
00:06:58 - 00:07:34
Roel: Natuurlijk, ja, ik bedoel, maar dat heeft me nooit echt heel hard gestoord op zich. Want het is ook niet omdat je geboren wordt met een oogaandoening, dat je daardoor automatisch ook geen gevoel voor esthetiek hebt of zo, of geen interesse hebt in, in mooie dingen. Want dat heb ik wel. Ik zie ze gewoon op een andere manier. Ik heb ook altijd getekend als kind. Ik, ik ging tot mijn twaalf jaar naar de, naar de tekenacademie. Ik heb ooit in mijn dorp de ontwerp-, de bladwijzerwedstrijd van de lokale bib gewonnen. Daar was ik heel trots op.
00:07:34 - 00:07:36
Mei (interviewer): En je hebt je ontwerp in kleur gemaakt?
00:07:36 - 00:07:38
Roel: Nee, dat was zwart-wit ja, ja, ja.
00:07:40 - 00:07:59
Mei (interviewer): Op het moment dat je begint te puberen en zo, uw expressie is, is voor pubers zeer visueel hé. Kledij en uw haar en blablabla en dan speelt ge ook met kleuren, je hebt zo de de mensen die enkel in zwart gekleed gaan en je hebt dan de mensen die heel kleurrijk... Hoe was dat voor jou om zo op te groeien?
00:08:00 - 00:09:43
Roel: Ja, ik euh... Ik zat in een uniformschool waar iedereen blauw moest aan doen. Dus ik had alleen maar blauwe broeken en blauwe truien, witte hemdjes en witte T-shirts, dus dat was eigenlijk niet echt een groot issue daar. Natuurlijk, de puberteit was wel een lastige periode, op andere vlakken. Want wat je ook moet weten is, ik heb dus nu die die donkere contactlenzen in, maar die heb ik pas sinds mijn vijftiende. Maar tot aan mijn puberteit, ja, trok ik me dat eigenlijk allemaal niet aan, want daar zijt ge nog niet mee bezig. Maar ja, toen rond mijn dertien, veertien, begon mij dat toch te te storen. Ik ben wel nooit gepest geweest op school, dat moet ik erbij zeggen, gelukkig, maar ik voelde wel van ja, toch een beetje een buitenbeentje. Wie zit er nu met een zonnebril in de klas? Ik herinner me wel dat er soms op zo'n eerste schooldag dan wel eens iemand kwam van "Zonnebrillen zijn verboden hier op school." Dat is zoiets dat mij nog zo bijstaat, dat ik toen, daar ben ik zelf op zoek gegaan naar een, naar een oplossing daarvoor. En sinds mijn vijftiende draag ik contactlenzen, want ik was direct verkocht eigenlijk. Dus ik, ik herinner mij de eerste dag dat ik die... De eerste keer zelfs dat ik die lenzen indeed, dat was in het ziekenhuis. En mijn ouders waren toen eigenlijk ook een beetje, ja, bijna emotioneel, dat ze zeiden van "Dat is nu de eerste keer dat wij u zien overdag dat jij gewoon ons recht kunt aankijken, maar zonder dat jij moet knijpen met uw ogen en dat jij u comfortabel...". Ja, ik voel mij ook veel veiliger en comfortabeler sinds dat ik die lenzen gekregen heb. En ik was ook een beetje kwaad eigenlijk dat niemand mij daar vroeger van had verwittigd dat bestond.
00:09:43 - 00:09:43
Mei (interviewer): Dat je dat zelf had moeten uitzoeken eigenlijk.
00:09:44 - 00:09:52
Roel: Sindsdien draag ik die onafgebroken en daar ben ik heel blij mee. Da's eigenlijk mijn belangrijkste... Zonder die lenzen ben ik echt hulpeloos.
00:10:01 - 00:11:57
Roel: Dus ja, ik werd twaalf en ik moest naar het middelbaar en mijn ouders hebben toen beslist om mij naar een een college te sturen. Een Jezuïetencollege, ja, maar met alle goede bedoelingen hè, want ik bedoel, ik was een goede leerling in de lagere school en ik haalde altijd goede punten. Maar ik was daar eigenlijk helemaal niet gelukkig, want al mijn klasgenootjes uit de lagere school die gingen naar andere scholen. Dus ik, ja, 1 september 1991 was wel een dag waarop dat alles veranderde eigenlijk. Dus vanuit die beschermde omgeving, dorpsschooltje, vlakbij huis, dan ineens in zo'n hele strenge school. Maar ik, ik voelde mij daar ook niet op mijn plaats. En dat had vooral te maken met ja, de omkadering. Die was er gewoonweg, niet eigenlijk. Dus nu wordt er gesproken over inclusief onderwijs. Dat was daar niet aanwezig. Dus ik werd daar aan m'n lot overgelaten eigenlijk. En ik was ook nog niet mondig genoeg om daarop te reageren of om, om mij te laten gelden. Zo bijvoorbeeld een leraar aardrijkskunde die ons vroeg om van die hoogtekaarten in te kleuren. Ik kon dat niet, hè, ja, ik zeg dat gewoon niet. En toch moest ik dat doen. Ik kon ook het bord niet lezen bijvoorbeeld, hè. En ik kon wel mee inhoudelijk, maar ik moest er heel veel moeite voor doen, want ik moest heel veel bijstuderen omdat ik sommige dingen gemist had. Ik was niet goed in wiskunde bijvoorbeeld. Misschien heb ik het in mijn hoofd allemaal nog erger gemaakt dan het was, maar voor mij is dat eerste middelbaar, is echt zo een jaar van, als ik daaraan terugdenk dat ik, ja, dat ik daarvan gruwel eigenlijk. Dat was een heel moeilijk jaar. En daarom hebben we eigenlijk beslist, mijn ouders en ik, om mij naar een speciale school te sturen in Brussel, school voor slechtzienden en blinde kinderen, op internaat.
00:11:58 - 00:11:59
Mei (interviewer): Oké, nog een stap verder van de kerketoren.
00:12:00 - 00:12:39
Roel: Nog een stap verder weg van de kerketoren ja, en dat leek op dat moment in 1992 leek dat een logische keuze als ik terugkeek op, op dat, ja, dat gefaald jaar. Maar achteraf gezien had dat niet gehoeven. Want dat had eerder te maken met ja, met de school, met, met, met het feit dat er daar geen ondersteuning was. En ik durf ook te zeggen met, met die Jezuïetenmentaliteit. Dat is een soort eliteschool, hè, dat zijn de dokters en de advocaten die voor mensen als ik zouden gaan zorgen, waarschijnlijk. Ze zagen mij niet als iemand die daar thuishoorde.
00:12:39 - 00:12:40
Mei (interviewer): Een handicap past niet in het beeld.
00:12:40 - 00:14:46
Roel: Handicap past niet in dat beeld van, ja,... Dat, dat is nu ook wel anders, hè, dat is ondertussen 30 jaar geleden. Maar toen dus niet. En ja, dat was ook een, een intense periode. Een hele dubbele periode ook, want ik was daar eigenlijk wel gelukkig. In dat college was ik het buitenbeentje, het kneusje, want ik stond zelfs op de speelplaats alleen in een hoekje omdat ik mijn eigen klasgenootjes niet terugvond. Omdat ik ze niet zag, letterlijk, en omdat niemand ooit de moeite had genomen om in die, in de klasgroep te spreken over het feit van "Dat is hier een kindje dat niet goed ziet. Dus we gaan daar een beetje voor moeten zorgen." Dat, dat is nooit, om maar te zeggen... Ik was echt ongelukkig. Dus ik ging eigenlijk van een kneusje naar een haantje de Voorste. Dus ik was, in die school, was ik bij "de beste", tussen aanhalingstekens, want ik had eigenlijk niet naar die school gehoeven, want dat was een school voor kneusjes, eerlijk gezegd. Niet allemaal natuurlijk, maar het niveau was er veel lager en daar zaten ook veel kinderen met andere aandoeningen, meervoudige beperkingen,... Maar ik bedoel ik, ik voelde mij daar... Op die school kon ik wel een lief krijgen, hè, tussen aanhalingstekens. Ik was daar graag gezien, ik, ik was eigenlijk veel te goed om daar te zijn, ik had dat niet nodig. Maar wij hadden zo'n scheefgetrokken beeld gekregen, mijn ouders en ikzelf, van, van het regulier onderwijs. En dan, ja, dus die, die, die school voor blinden en slechtzienden. Dat was ook niet de oplossing hè. Alles was daar aangepast, de turnles was op mijn maat, daar waren geen balsporten... Maar ik, ik heb mij pas later gerealiseerd dat dat eigenlijk een soort van, hoe zeggen ze dat, glazen stolp was. En ik heb daar mijn cruciale jaren van mijn puberteit beleefd, onder die glazen stolp, en ook mijn ontluikende geaardheid hè.
00:14:46 - 00:14:52
Mei (interviewer): Ja, want je zegt net op die school kon ik wel aan een lief geraken. Dat was iets dat er toen al zat te spelen.
00:14:52 - 00:15:22
Roel: Ja, ja, ja, dus mijn,... De ontdekkingstocht van mijn geaardheid is eigenlijk begonnen op die, op die school. Ik was weg van mijn, van de kerktoren, want ik zat in Brussel op een internaat. Ik had daar dus mijn eerste vriendinnetje nog hè, in die, in die die nieuwe school, maar ook ontdekt dat ik eigenlijk op jongens viel. Gaandeweg in die twee jaar tijd is er veel gebeurd, maar dat was geen goede plek om dat te ontdekken.
00:15:23 - 00:15:24
Mei (interviewer): En waarom niet?
00:15:27 - 00:18:40
Roel: Omdat ik daar ook dan niet met mijn ouders over kon praten, want ze waren thuis, in de stille Kempen, en ik zat in Brussel. En omdat ik toen niet de nodige contacten heb kunnen leggen en de nodige vrienden heb kunnen maken, want als ik dan terugkeerde van die school, was ik vijftien. Maar dan had ik van alles gemist eigenlijk, want dan kwam ik daar terug, zoals de jongen die twee jaar onder de glazen stolp geleefd heeft, en ik kende daar dan ook niemand in die nieuwe school. Maar daar heb ik mij dan wel nog redelijk snel aangepast. Maar toch voelde ik van: ja, ik ben anders eigenlijk. Op alle vlakken. Ik ben anders, omdat ik, omdat ik twee jaar weg ben geweest. In die tijd heb ik iets ontdekt van mezelf en ik heb daar niet goed kunnen plaatsen en niet goed kunnen... Ja, en ik denk dat dat allemaal, dat mijn leven er anders uit had gezien, mocht, mocht die episode er niet ingezeten hebben gehad. Want in die school in Brussel, dat was dus een heel besloten omgeving, daar was ook van alles aan de hand. Dat werd daar, daar zijn dingen gebeurd die eigenlijk niet hadden moeten gebeuren, niet per se alleen bij mij, maar ja,... jaren '90, het, het pré-Dutrouxtijdperk, ik moet daar zeker geen tekeningetje bij maken... En ja, in zo'n omgeving met kwetsbare kinderen, die ver van huis zijn, op internaat en ja, midden in de puberteit, nog niet mondig, nog niet goed begrijpen. En nog zelf op zoek zijn naar hun eigen identiteit en geaardheid ben ik daar toch wel terechtgekomen in een omgeving waar dat er, ja toch wel misbruik is gemaakt van, van, van mij. En dat heeft op zich geen hele diepe sporen nagelaten, bij mij. Ik ben daar niet door getraumatiseerd of zo, maar het is wel iets wat is blijven hangen. En wat dat vooral -en ik mag dat zeggen- mijn ouders zich eigenlijk nog meer aangetrokken hebben nog zelfs dan, dan, dan ik, omdat zij die keuze gemaakt hebben, samen met mij, ja, om naar die school te gaan eigenlijk hè. En achteraf gezien was dat dan zo van "godverdorie hadden we dan nu, hadden we dat nu, we hadden dat niet mogen doen, dat had niet gehoeven eigenlijk!" Ik heb, ik heb, ik had die episode in mijn leven gehad, dat had niet gehoeven, maar ik heb mij er wel, ik heb me wel eruit... Ik heb er wel ook dingen uit geleerd. Natuurlijk, ik ben..., ik weet niet ofdat ik er sterker ben uit geworden... Uiteindelijk wel, maar het is... Al bij al was, waren mijn jeugdjaren toch wel vrij turbulent daardoor. Maar de laatste jaren van mijn schoolcarriere waren wel leuk dus.
00:18:40 - 00:18:43
Mei (interviewer): Is dat een van de redenen waarom dat je weer van school veranderd bent?
00:18:44 - 00:18:44
Mei (interviewer): Ja.
00:18:47 - 00:19:58
Roel: Ja, maar op dat moment heb ik dat niet op die manier benoemd. Dat is allemaal pas later, dat dat uitgekomen is en dat ik daarover durven praten heb. En ja. Ik heb daar eigenlijk mijn beste vriendin aan overgehouden! Die heb ik leren kennen op de allereerste dag dat ik, dat ik daar toekwam op die school. Liesje heet zij, en zij zat een beetje in hetzelfde schuitje als ik. Ja, wij beschouwen onszelf eigenlijk als als goede slechtzienden, noemden ze dat dan: wij kunnen alles nog, wij kunnen, we konden nog met de fiets rijden, maar wij waren gewoon gedropt in een verkeerde omgeving en wij zijn direct heel goed bevriend geraakt. En dus ik heb haar ook een tijdje mijn lief genoemd. We waren verliefd op mekaar, schreven brieven aan mekaar en zij is ook de eerste aan wie ik dat destijds verteld heb. Van "daar zijn er dingen aan het gebeuren in die school die mij niet aanstaan." En zij heeft er ook voor gezorgd dat dat, allé, samen hebben we beslist eigenlijk van "je moet hier weg" en zij is dan ook vertrokken samen met mij.
00:20:12 - 00:20:28
Roel: Straks uit in Brussel was het een beetje moeilijker, want we waren dan gaan eten in een restaurant en de klant moest dan een andere richting op en dan was ik effekes verloren. En wat ik dan doe is direct mijn gsm bovenhalen en hoe kort het traject ook is, ik volg gewoon letterlijk de gps.
00:20:28 - 00:20:30
Mei (interviewer): Je vertrouwt op de technologie.
00:20:30 - 00:21:23
Roel: Ja, ja, dat is een rode draad, denk ik, in mijn leven. Technologie, alles, ik ben een gadgetfreak. Ik ben een techno-optimist ook wel denk ik. Early adapter ook. Er is iets nieuws en ik wil het proberen. Allemaal eigenlijk om, als ik mijn handicap voor een stuk kan overwinnen, dan wil ik het direct proberen. Van zodra dat je mij achter een computer zet, voel ik mij niet meer gehandicapt, en dat komt omdat ik heel die computer en eigenlijk heel de digitale wereld kan naar mijn hand zetten. Ik kan mijn kleuren omkeren zoals we gezien hebben, ik kan teksten laten voorlezen, ik kan mijn lettertype veranderen. Dat zijn allemaal dingen die je in de in de reële wereld niet kunt. Ik kan in de reële wereld niet pinchen en zoomen om te zien wat er daar op die muur hangt. Dus die digitale wereld en alles wat daarbij komt, daar heeft me altijd gefascineerd eigenlijk.
00:21:23 - 00:21:32
Mei (interviewer): Ja, want je werk speelt zich af achter een scherm, hè, want we zitten hier bij op jouw bedrijf. Wat doet Eleven Ways?
00:21:32 - 00:22:42
Roel: Wij zijn een team van zes mensen, binnenkort zeven mensen. Wij zijn allemaal gespecialiseerd en ook gepassioneerd door digitale toegankelijkheid. Dus de toegankelijkheid van websites, apps maar ook andere digitale producten, zoals bankautomaten, kiosks, de automaten van De Lijn. Dat zijn ook dingen die wij, die wij proberen te verbeteren met onze klanten. Dus wij kijken vanuit technisch inhoudelijke richtlijnen en, en goede praktijken naar die producten, hoe die verbeterd kunnen worden, bijvoorbeeld voor mensen die slechtziend zijn, zoals ikzelf - dat is ook de reden waarom dat ik daarin gerold ben. Mensen die blind zijn, mensen die een cognitieve beperking hebben, fysieke beperkingen, maar het gaat ook ruimer. Ook mensen met die laaggeletterd zijn bijvoorbeeld, oudere mensen, dus allemaal mensen die digitaal... Met digitale uitdagingen zitten. Dus digitale toegankelijkheid is een onderdeel van ja, e-inclusie en inclusie in het algemeen, en daar heb ik mijn mijn vak van gemaakt.
00:22:43 - 00:22:50
Mei (interviewer): En je zegt: je bent daar ingerold. Was het het uit persoonlijke frustratie? Want ge zegt: ik ben een gadgetfreak en, en technologie helpt mij vooruit.
00:22:51 - 00:24:38
Roel: Ja, eigenlijk wel, toen ik studeerde in 99... Ik was het eigenlijk niet echt een goeie student, moet ik eerlijk zeggen. Ik heb mijn studies ook nooit helemaal afgemaakt. Maar ik, ik had een goede vriend en die is blind geboren en die, dat was wel een goeie student, echt een bolleboos. En die heeft rechten gestudeerd in Leuven. Maar ik merkte dat, dat hij... Hij had het moeilijk met, met sommige dingen. Want het internet was toen nog maar net, daar zat een enorm potentieel in ook en hij moest daar voor zijn studies heel wat dingen opzoeken. En dat, dat werkte allemaal heel slecht voor hem. Dat was heel ontoegankelijk. En dat was eigenlijk frustrerend omdat hij... Hij was perfect gemotiveerd om dat te doen en hij had de skills, hij had het doorzettingsvermogen, hij had de tools: braille regel, spraakcomputer, alles erop en eraan. Maar toch lukte het hem niet om om die teksten te vinden op de site en om die te downloaden en daar mee aan de slag te gaan. Want als jurist moet je heel veel met juridische teksten werken. En ik heb hem daar heel veel mee geholpen in die tijd eigenlijk. En toen ben ik mij wel al beginnen realiseren van: ja, het internet en de digitale wereld, dat heeft een enorm potentieel, voor iedereen, maar voor mensen met een beperking nog, nog meer. Want u kunt nu shoppen vanuit uw luie zetel. Information at your fingertips: alles is gewoon binnen handbereik en in principe kan de digitale wereld perfect toegankelijk zijn. Maar dan moeten de aanbieders, de mensen die ja, de websites bouwen, moeten ook wel een, een aantal dingen op een goede manier ontwerpen en bouwen. En daar is mijn interesse eigenlijk een beetje ontstaan in in dat onderwerp.
00:24:45 - 00:24:47
Mei (interviewer): Zetten we ons ergens?
00:24:47 - 00:25:00
Mei (interviewer): Ik denk dat daar nog net plaats. Ja, we zitten ondertussen op de tram. Hoe is die ervaring eigenlijk voor jou, het openbaar vervoer?
00:25:01 - 00:25:34
Roel: Openbaar vervoer is... Op zich, mogen we waarschijnlijk niet klagen, maar daar is nog heel veel ruimte voor verbetering. Het is voor mij mijn enige manier om me te verplaatsen, behalve dan wanneer ik met Jelle, mijn man, hè... We hebben ook geen auto, trouwens. We hebben dan een deelautosysteem, dus wij geraken samen ook wel overal. Da's ook de reden waarom dat ik in de stad woon eigenlijk, hè, ik heb ervoor gekozen om om op een toegankelijke plek te wonen, waar dat alles binnen handbereik is. Ik kan ook natuurlijk nog veel dingen te voet doen ook.
00:25:35 - 00:25:37
Mei (interviewer): Maar fietsen doe jij dan ook niet bijvoorbeeld.
00:25:38 - 00:25:55
Roel: Oh, ik heb dat wel gedaan. Toen mijn laatste fiets gepikt werd, een jaar of twee geleden, heb ik dan toch beslist om er geen meer te kopen, want het was ook niet zo heel veilig. Ik had er wel een enorm gevoel van vrijheid door, maar ik realiseerde mij pas achteraf dat ik eigenlijk een gevaar op de weg was.
00:25:55 - 00:26:03
Mei (interviewer): Ja, en het heeft ook wel veel, niet-verbale communicatie in zich, hè, het fietsen, de manier waarop je je houdt, kijken naar een autobestuurder,...
00:26:05 - 00:26:11
Roel: Ik denk dat ik dat onderschat had, zelf, die non-verbale communicatie in het verkeer, hoe belangrijk dat is.
00:26:13 - 00:26:29
Mei (interviewer): Die passie voor technologie en het internet, dat heeft er uiteindelijk ook voor gezorgd dat je je lotgenoten hebt gevonden, hè?
00:26:30 - 00:26:43
Roel: Ja, ja, dat klopt. Tot mijn negentiende, twintigste heb ik nooit andere mensen gezien die mijn oogaandoening hadden, hoewel ik dus op die school voor blinden en slechtzienden heb tijd doorgebracht hè!
00:26:43 - 00:26:43
Mei (interviewer): Zelfs daar was je een unicum.
00:26:44 - 00:29:53
Roel: Daar was ik een unicum maar in, ja, in 2000 ben ik gestart met werken ook. En bij mijn eerste job kon ik eigenlijk hele dag op het internet. Dat was een openbaring en, en supersnel internet voor die tijd en, en, en ben ik alle krochten van het internet begin te verkennen. Ook de naam van mijn oogaandoening heb ik zelf moeten Googelen toen op het internet, dankzij het internet, door allerlei zoektermen te combineren: "lichtschuw", "kleurenblind" en zo, want ik kende die term 'achromatopsie' eigenlijk niet en zo kwam ik daar dan op uit. Maar ik kende niemand anders die het had en op die manier ben ik eigenlijk gestoten op een soort nieuwsgroep, in die tijd, van een Nederlandse vereniging, een patiëntenvereniging heet dat dan, van mensen met achromatopsie, Acronet, en heb ik daar contact mee gezocht en ben ik daar een keer naartoe gegaan met een beetje lood in de schoenen. Ik was eigenlijk heel blij toen ik terugkwam van die eerste bijeenkomst, omdat ik daar ook zag dat dat al die mensen wel een weg gevonden hadden in het leven en dat iedereen wel een verhaal had en een ah, ja, ja, een "rugzakje" tussen aanhalingstekens - ik had ook mijn rugzakje. En dat was heel tof. Ik ben daar daarna elk jaar geweest, op die bijeenkomst van Acronet en één van de organisatoren van Acronet is Jos, intussen een goede vriend van mij geworden. We zijn naar elkaars huwelijk geweest ook. Jos is ook homo, maar ik had dat toen nog niet door. Maar ik vond dat wel een sympathieke mens, goed mee gebabbeld. Maar met Jos heb ik dus achteraf nog vaak gechat en zo al chattend een beetje aftastend, zo van dat we toch wel ergens een vermoeden hadden dat we allebei, ja, op mannen vielen. Ja, op zich is dat ook niet zo spectaculair. Maar what are the odds, denk ik dan, én homo én de kans van 40.000 hebben dat je die aandoening hebt... En ja, heel veel aan gehad, gesprekken met hem. En ik heb ook wel van hem geleerd om ja, mijn handicap beter te aanvaarden of er sneller over te durven praten. En hij heeft mij bijvoorbeeld geleerd om direct het ijs te breken in een situatie waar dat je toch vroeg of laat uw handicap moet prijsgeven. Want ik heb een handicap die je eigenlijk, als je het echt wilt, kunt verbergen en dat is dat is wel een challenge eigenlijk en ook een, een soort dilemma soms. Maar Jos mij geleerd dat je ook met humor daarover kunt praten en dat je, ja, het ijs kunt breken door een grapje te maken daarover. En ook, je maakt het zelf minder moeilijk door gewoon open te zijn. Uiteindelijk merken ze dat toch, op een bepaald moment. Je had het daarstraks over die nonverbale communicatie...
00:29:54 - 00:30:08
Mei (interviewer): Ja, ja, vroeg of laat door met je om te gaan, ja, pik je dat toch wel ergens op hè. Maar je doet het bijna klinken alsof dat naar buiten komen met je handicap moeilijker lag dan naar buiten komen met je geaardheid?
00:30:10 - 00:31:15
Roel: Ik denk dat ik door heel dat aanvaardingsproces van mijn beperking, en het onderzoek dat ik heb moeten doen om een weg te vinden, dat ik daardoor eigenlijk gewoon dat andere aspect er gewoon bijgenomen heb. Ik heb, ik heb nooit, ja, ik heb daar nooit een probleem mee gehad van mezelf. Ik was eigenlijk zelfs blij toen dat ik het ontdekt had, dat ik dacht van: "oh, dat voelt wel goed. Dit is wel wat ik wil." En ik heb ook in mijn omgeving nooit echt negatieve reacties gehad. Ik kan me zelfs niet goed herinneren wanneer ik uit de kast ben gekomen. Voor veel mensen is dat een soort ijkpunt, hè zo van: "Toen ben ik uit de kast gekomen en ik heb alle moed bij mekaar verzameld om het te zeggen tegen mijn familie en mijn vrienden", maar ik kan me dat zelfs niet meer herinneren. Dat is gewoon organisch gegaan, denk ik, toen ik mijn eerste vriendje had. Hand-in-hand lopen, why not? Maar ik herinner mij dat, dat hij dat dan wel zo had, van "de mensen kijken!" Maar ik zie dat niet als de mensen kijken, dat interesseerde mij niet! (lacht)
00:31:15 - 00:31:16
Mei (interviewer): Da's een voordeel! (lacht)
00:31:16 - 00:31:23
Roel: En ik had dan ook... Ik vond dat ook handig, dat, dat, dat we hand-in hand konden lopen, want als het dan een zonnige dag was, dan...
00:31:25 - 00:31:26
Mei (interviewer): Dan moest je wat minder uitkijken.
00:31:26 - 00:31:38
Roel: Dan moest ik dan minder zelf uitkijken. Dus ik heb me nooit veel aangetrokken van wat de mensen dachten eigenlijk op dat vlak, ja.
00:31:53 - 00:32:24
Mei (interviewer): Je luisterde naar een portret uit de reeks Op Het Kruispunt. Mijn naam is Mei Van Walleghem. Dank je wel aan Roel om zijn verhaal te vertellen. Op Het Kruispunt is een productie van Playbird in opdracht van çavaria en met de steun van het fonds De Warmste Week. Çavaria streeft samen met hun partners naar meer inclusie voor LGBTI+ mensen met fysieke, mentale, verstandelijke of zintuiglijke beperkingen. Alle info over de podcast en het bredere project kan je vinden op cavaria.be/kruispunt.