Met groene kracht vooruit

Om groene waterstof te kunnen produceren is veel groene (ook wel duurzaam opgewekte) elektriciteit nodig. Daarom duiken we in deze aflevering vol in de wereld van offshore wind! Hoeveel elektriciteit wordt nu al op de Noordzee opgewekt, en hoeveel komt er nog bij? En is er een mogelijkheid om waterstof direct offshore te produceren? Luister nu naar aflevering 2 van seizoen 2!

Te gast: Sarah Arntz (Havenbedrijf Rotterdam), Jan Vos (NWEA), Rene van der Meer (PosHydon)

What is Met groene kracht vooruit?

Het Havenbedrijf Rotterdam werkt samen met bedrijven in de haven en de overheid aan een toekomstbestendige haven. Een haven waar bedrijven nu en in de toekomst kunnen floreren en zorgen voor inkomsten en banen. En dat alles met een zo minimaal mogelijke impact op het klimaat en de natuur.

Sarah Arntz:

Op dit moment hebben we ongeveer vier komma zeven gigawatt wind op zee staan. En de ambitie is dat dat in twintig vijftig zeventig gigawatt is.

Celwin Frenzen:

Welkom bij met groene kracht vooruit. De podcast waarin we vol in de energietransitie in de Rotterdamse haven duiken. In dit tweede seizoen kijken we naar projecten binnen de tweede pijler van de energietransitie, zoals het havenbedrijf Rotterdam die hanteert. Hierin draait dit allemaal om het nieuwe energiesysteem. Dat nieuwe energiesysteem zal voor een groot deel bestaan uit waterstof en offshore wind.

Celwin Frenzen:

In de vorige aflevering hebben we het gehad over waterstof. In deze aflevering gaan we het hebben over offshore wind. Om hier meer over te leren heb ik afgesproken met Sarah Arts van Havenbedrijf Rotterdam. Sarah werkt voor het havenbedrijf aan de uitrol van walstroom, de verkenning van grootschalige electrolyse en de aanlanding van wind op zee na tweeduizend dertig. Over electrolyse heb je in de vorige aflevering dus al van alles gehoord.

Celwin Frenzen:

Nu wil ik het met Sara hebben over wind op zee. Om nog even samen te vatten legt Sara uit wat er nu precies verandert in het nieuwe energiesysteem dat in tweeduizend vijftig helemaal draaiende moet zijn.

Sarah Arntz:

Ja, als we kijken naar tweeduizend vijftig dan streven we natuurlijk naar een klimaatneutraal energie aanbod. Als we het hebben over energie hebben we het eigenlijk over twee dingen, over elektriciteit aan de ene kant, maar ook nog over warmte en brandstoffen voor bijvoorbeeld transport. In elektriciteit is het nu zo dat ongeveer vijftig procent uit hernieuwbare bronnen komt. Mhmm. Dus zon, wind op zee, wind op land.

Sarah Arntz:

Dat moet naar honderd procent gaan. Mhmm. En op dit moment hebben we die andere vijftig procent dat zijn nog conventionele bronnen om het zo te zeggen en die zijn stuurbaar, die zijn regelbaar. Ja. Dus ja, het aanbod van wind en zon fluctueert, onze vragen ook en nu kunnen we met de oude bronnen kunnen we sturen en dat gaat dat gaat veranderen.

Celwin Frenzen:

Oké. Ja. Ja, en waarom die wind op zee, waarom is die zo belangrijk voor Nederland?

Sarah Arntz:

Wind op zee is belangrijk voor Nederland deels door onze ligging. We liggen eigenlijk heel gunstig, hè. We hebben toegang tot de Noordzee, daar waait het veel. Het is relatief ondiep, dus je kunt er goed windparken neerzetten. We hebben ook het voordeel dat langs de kust we best wel veel energievraag hebben.

Sarah Arntz:

Dus hè, die energie, die elektriciteit van wind op zee die moet naar Nederland komen. Als je die direct aan de kust kan gebruiken dan is dat best wel handig.

Celwin Frenzen:

Maar wat zijn nou die voordelen van wind op zee?

Sarah Arntz:

Het is natuurlijk hernieuwuwbaar, dus nou ja, dat is goed voor voor het milieu. Ja. En het geeft tot een onafhankelijkheid, want het is onze eigen productie. Nu zijn we natuurlijk deels afhankelijk van import bijvoorbeeld van gas. Maar ja, die windenergie is onze eigen elektriciteit.

Celwin Frenzen:

Wind op zee en dan specifiek de Noordzee voor ons, biedt dus veel kansen. Het is makkelijk om er te bouwen. Het waait er altijd en er is voldoende ruimte. Ik ben benieuwd naar de hoeveelheid wind op zee die nu al beschikbaar is.

Sarah Arntz:

Op dit moment hebben we ongeveer vier komma zeven gigawatt wind op zee staan. En de ambitie is dat dat in twintig vijftig zeventig gigawatt is. Dus dat is een stuk meer. Ja. Nou, die die zeventig gigawatt dat is de de piek van het de hoeveelheid energie die die windmolen zou kunnen leveren.

Sarah Arntz:

Maar in de praktijk schommelt dat natuurlijk afhankelijk van het weer.

Celwin Frenzen:

Mhmm.

Sarah Arntz:

En dat komt neer op ongeveer driehonderdtwintig terawattuur per jaar. Die driehonderdtwintig terawattuur is ongeveer gelijk een honderdtien miljoen huishoudens. Ja. Dan denk je dat is veel te veel, maar onze elektriciteitsafname komt natuurlijk niet alleen van huishoudens. Nee.

Sarah Arntz:

En onze elektriciteitsvraag gaat ook toenemen door electificatie van industrie en transport, warmtepompen.

Celwin Frenzen:

Elektrische auto's.

Sarah Arntz:

Elektrische auto's, precies van alles. En omdat windenergie fluctueert wil je eigenlijk ook soms te veel opwekken, zodat je dat kan opslaan voor het moment dat er weer tekorten zijn.

Celwin Frenzen:

Ja, precies. En dat opslaan, hoe doen we dat?

Sarah Arntz:

Daar zijn verschillende methodes voor. In korte stukken doe je dat het liefst in een batterij, dus je kan die elektriciteit een batterij opstaan, dag daarna, half uur daarna weer gebruiken. Voor langere periodes hebben we ook de optie om het om te zetten naar waterstof. Waterstofproductie is stuurbaar, dus je kan eigenlijk de productie mee laten bewegen met het aanbod van elektriciteit van wind. Ja.

Sarah Arntz:

En dan kan je die waterstof opslaan en later gebruiken in een energiecentrale, waterstofcentrale, zoals we dat nu ook met gas- of kolen centrales doen.

Celwin Frenzen:

Er komt dus een hoop elektriciteit van wind op zee in de toekomst, maar weers afhankelijkheid is best een uitdaging, zoals Sarah al omschreef. Maar welke uitdagingen zijn er nog meer?

Sarah Arntz:

Er is nog wel een uitdaging naast die wind of die weersafhankelijkheid, dat is transport van al die elektriciteit. Een enorme hoeveelheden elektriciteit komt deze kant op, daar heb je heel veel kabels voor nodig. Dus enerzijds is dat een uitdaging, dat moet over zee allemaal naar Nederland komen, maar ook in Nederland eenmaal moet al die elektriciteit vervoerd worden naar de plekken waar de vraag naar elektriciteit is. Ja. Daar is ons huidige elektriciteit net nog niet echt opgebouwd.

Sarah Arntz:

Nee. Dat gaan ze wel uitbreiden, maar dat kost geld, tijd, ruimte en materialen kopen.

Celwin Frenzen:

Ja. En is er dan ook nog een andere manier om die elektriciteit te vervoeren behalve het net?

Sarah Arntz:

Ja, ja dat kan dus ook met met waterstof. Ja. Dus er zijn eigenlijk je zou kunnen zeggen oké, we we vervoeren die elektriciteit van wind eerst weer kabels naar het land. Dan gaan we direct waar die kabels aanlanden aan de kust, gaan we waterstof maken. Dan verminder je dus de hoeveelheid kabels die je nog over het land heen nodig hebt om de elektriciteit naar die waterstoffabrieken te vervoeren, dus dat is één methode.

Sarah Arntz:

Vervolgens kan je die waterstof met het waterstofnetwerk door Nederland heen vervoeren en de andere manier is om direct bij de windturbine op zee al waterstof te gaan produceren. Dat gebeurt nog niet, De verwachting is dat dat pas vanaf tweeduizend dertig bezig gaat plaatsvinden. En het is nog best wel onzeker, er zitten wel wat uitdagingen aan het moet zo'n hele elektroelice, zo'n waterfabriek, moet zeebestendig worden gemaakt.

Celwin Frenzen:

Duurzaam opgewekte elektriciteit omzetten naar waterstof. Om het op die manier te gebruiken of op te slaan en ook net congestie tegen te gaan. Daar kom ik later in deze aflevering nog op terug met Sarah. Maar eerst gaan we naar Utrecht, naar de NWA om precies te zijn, de Nederlandse Windenergie Associatie. Daar heb ik met voorzitter Jan Vos

Sarah Arntz:

afgesproken.

Celwin Frenzen:

De NWEA is een branchevereniging van de driehonderd bedrijven die de windparken op zee en op land bouwen, onderhouden en runnen. Jan is dus de perfecte persoon om uit te leggen waarom offshore wind nou zo belangrijk is voor de energietransitie.

Jan Vos:

Er zijn eigenlijk drie redenen waarom we werken aan die windenergie op zee. De eerste is dat het goedkoop is. Windenergie op zee kost tussen de vijf en de acht cent per kilowattuur. Als je denkt aan bijvoorbeeld kernenergie, dan zit je al snel op twintig tot dertig cent per kilowattuur. Dus dat betekent dat het vier keer zo duur is om kernenergie te produceren als windenergie op zee.

Jan Vos:

Maar ook kolenstroom en gasstroom zijn duurder dan windenergie inmiddels. De tweede reden waarom we het doen en dat is echt iets van de laatste jaren is dat natuurlijk geopolitiek heel veel veranderd is Sinds de inval in Oekraïne door Rusland en sinds de oorlog daar, weten we dat onze gasvoorraad ja, niet niet uit Rusland kan komen. Het gas dat we nodig hebben, waar onze industrie op draait. En Nederland is een heel gas intensief land, omdat we zelf natuurlijk ook de Groninger bel hadden. Een van de grootste gasvoorraden in de in de wereld.

Jan Vos:

En dat betekent dat we sinds de jaren zestig, toen die gas bij ontdekt werd, hebben we heel veel industrie ontwikkeld die gebruik kon maken van dat goedkope gas. In Rotterdam weten we er alles van Om mooie producten te produceren en voor heel veel mensen werkgelegenheid te creëren en om geld te verdienen. Omdat het gas er niet meer is, bouwen we onze eigen energievoorraad met windenergie op de Noordzee. Dat is wat het kabinet doet. Naast het feit dat het goedkoop is en dat het geopolitiek belangrijk is, is het natuurlijk voor de meeste mensen dadelijk dat we in een tijd leven waarin het klimaat heel sterk verandert.

Jan Vos:

En dat klimaat dat dat verandert omdat we Kooldioxide uitstoten. Dat weet ook eigenlijk iedereen wel inmiddels. Ja en zo'n windturbine, als die eenmaal draait om te maken, zocht je natuurlijk wel Kooldioxide uit, maar als die eenmaal draait is die Kooldioxide neutraal. En dat betekent zo'n park zat zo'n dertig veertig jaar. Nou de Kooldioxide uitstoot die heb je in twee drie maanden heb je die terugverdiend.

Jan Vos:

Dus dat betekent dat het een heel duurzame manier is om energie op te wekken en de temperatuurstijging op de aarde tegen te gaan.

Celwin Frenzen:

Sarah vertelde eerder al even hoeveel windenergie we nu al hebben staan en hoeveel er nog bij komt. Als we de hoeveelheid beschikbare wind op zee vergelijken met de huidige fossiele energiecentrales, hoe verhoudt zich dat dan tot elkaar?

Jan Vos:

Op dit moment zat er vierduizend vierhonderdvijftig, vier en een halve gigawatt. Dan denk ik ja giga wat hoeveel is dat dan? Je moet je voorstellen dat een kolencentrale is ongeveer één gigawatt. Dus er zijn ongeveer vier en een halve kolencentrales aan windenergie opgesteld.

Celwin Frenzen:

Oké.

Jan Vos:

Andere vergelijking met de kerststallen van Borslen, dat is een halve gigawatt. Dus dan kun je zeggen van nou we hebben ongeveer negen keer zoveel staan nu als de kernstralen van borstelen. Dus dat betekent dat eigenlijk dat windenergie voor Nederland gewoon de manier is om elektriciteit op te wekken. Nu al, maar de toekomst wordt het nog veel meer. In tweeduizend dertig zal zo'n vijfenzeventig procent van het huidige elektriciteitsgebruik van de Noordzee komen.

Jan Vos:

Dus dat betekent van alle elektriciteit uit je stopcontact, als jij de stekker in het stopcontact steekt, komt driekwart komt van de Noordzee. En als je denkt van ja dat is een mooi verhaal, maar gaat het ook echt gebeuren? De afgelopen tien jaar hebben we eigenlijk precies on time en on budget, hebben we die vier en een halve gigawatt opgeleverd die er nu al staat. Als je nu je steak in stop natak steekt, dan is al de helft van alles stroom is duurzaam. Zon en wind samen.

Jan Vos:

Oké. Tien jaar geleden was dat nog tien procent. Dus het gaat best wel in een rap tempo. Ja. Twintig jaar verbouwen we eigenlijk het hele Nederlandse energiesysteem.

Celwin Frenzen:

Binnen een aantal jaar zal vijfenzeventig procent van onze elektriciteit dus van wind op de Noordzee komen en nog maar vijfentwintig procent van fossiele zoals aardgas. De komende jaren komen er dus steeds meer windmolens op zee bij. Maar hoe krachtig is zo'n windmolen nou precies?

Jan Vos:

Dat is absoluut fascinerend. Tien jaar geleden was een windturbine, wekt vier en een half megawatt op en nu wekt een windturbine ongeveer vijftien megawatt op, tien jaar later. Die dingen die zijn nou, is het grootste Euromast, nog iets groter en ja als we nu oppassen dan worden ze de grootste Eiffeltoren. Niet dat ik wil zeggen dat de Eiffeltoren meer is dan de Euromast, maar het gaat dus echt heel rap omhoog En de schepen waarmee we dat waarmee we die dingen installeren die worden ook steeds groter en die kranen worden steeds groter. Ja, daar zijn wij Rotterdam natuurlijk ook ontzettend goed in om dat allemaal te doen.

Jan Vos:

Veroordoet heel veel werk bijvoorbeeld op de Noordzee en ja dat is prachtig voor de werkgelegenheid, voor het verdienvermogen van Nederland, want wat we hier nu doen dat zal in de komende decennia ook in andere landen worden gedaan. Maar dat betekent dat we volop kunnen gaan profiteren van die uitrol van windenergie

Celwin Frenzen:

en

Jan Vos:

van die turbines die steeds geavanceerder worden.

Celwin Frenzen:

Ja, want hoeveel zo'n windmolenpark, we hebben best wel veel windmolenparken al staan. In één zo'n park, hoeveel windmolens staan daarin?

Jan Vos:

Iets onder honderd turbines per park.

Celwin Frenzen:

En alles bij elkaar? Hoeveel parken hebben we het dan over op de Noordzee die er in totaal gaan komen de komende jaren?

Jan Vos:

Nou we gaan nu van die vier en een half gigawatt gaan we naar eenentwintig gigawatt in tweeduizend eenendertig. Begin tweeduizend eenendertig, dus dat is allemaal heel precies vastgelegd wanneer wat wordt opgeleverd. Alles is ook al ingekocht door of niet alles, maar heel veel is al ingekocht. Met name door de partijen, de partijen tennit die de kabels legt naar die parken en ook de substations bouwt, stopcontacten op zee. Dat betekent dus dat je ongeveer vijf keer zoveel, ongeveer vijf keer zoveel gaan bouwen als we nu hebben staan.

Jan Vos:

En je kunt dan ook beter spreken van één heel groot windpark dan van van windparken. Maar het gaat stukje bij beetje omdat we nog best wel hard innoveren. Zoals ik net aangaf, die dingen zijn drie keer zo groot geworden. Ze zullen niet heel veel groter worden verwacht ik. Ik denk dat we naar twintig, ongeveer twintig megawatt maximaal gaan per turbine.

Celwin Frenzen:

De molens of windturbines worden dus steeds krachtiger. Waardoor ook de doelstellingen steeds beter binnen bereik komen. Maar gaan we die doelstellingen halen?

Jan Vos:

Ja, ze aan ons ligt wel. Wat wel heel belangrijk is, is dat de overheid er dan ook voor zorgt dat de voorwaarden aanwezig zijn waarmee al die driehonderd bedrijven die ik vertegenwoordig ook het werk kunnen doen. Ja, in de politiek en bij de overheid gaat natuurlijk een andere wind waaien. En nu zitten er een aantal partijen aan de formatietafel. Die vinden het klimaat niet zo belangrijk en en die willen liever die typen op kernenergie.

Jan Vos:

En ja, ik hoop wel dat ze zich goed verdiepen in het onderwerp, want het is best wel ingewikkeld. En met twee kernstralen, ja heb ik net ook al even uitgelegd, dan kom je er dus niet in. Je misschien twee giga watt. Maar we bouwen op dit moment in totaal tweeënzeventig giga watt op de Noordzee. Dus dat zijn onvergelijkbare grootheden en hebben echt niet genoeg aan twee kernstralers.

Jan Vos:

En wat ook bijvoorbeeld wel eens een keer vergeten wordt, is dat Engeland en Frankrijk hebben al heel veel kernenergie. Ja, dan is het eigenlijk veel goedkoper om een kabel te leggen naar Engeland. Want kunnen we die stroom uit Hinkly point heet die centrale, die wordt nu opgeleverd uit hele grote kerncentrale. Die kunnen we gewoon importeren. Omdat die Britten een uur anders zitten dan wij qua tijd, komen ze allemaal een uur later van hun werk terug.

Jan Vos:

Gaan lampjes in de verwarming en de oplader van de LIXERZE, allemaal uur, ja, dus een uur tijdschrift wanneer zij dat gaan gebruiken en wij. En dan kun je dus heel goedkoop, kun je die stroom importeren. Ja. Ja, dat is natuurlijk dan slimmer zelf dan dan dan op in Nederland zo'n centrale bouwen en dan daar veel meer voor betalen.

Celwin Frenzen:

Maar dat benoemd hebbende en de politiek. Zijn dat dan de enige uitdagingen die er zijn voor de hele offshore wind of zijn er nog meer uitdagingen?

Jan Vos:

Nee, we hebben de laatste tijd hebben we ook gezien dat de kosten erg zijn gestegen. Iedereen heeft in zijn portemonnee inflatie gevoeld,

Sarah Arntz:

maar

Jan Vos:

ook bij die windpark is dat zo. En de wat je noemt de supply chain, de toeleveringsketen. Dus alle bedrijven die werken aan het bouwen van zo'n windpark samen. Die hebben veel last gehad van COVID. Nog steeds eigenlijk tot op vandaag hebben we last gehad van de verstoring van die toelevingsketens.

Jan Vos:

En daardoor zijn ook de kosten zijn sterk gestegen. En iets anders is dat heel veel overheden, Duitsland, Engeland, de Verenigde Staten, die denken van hé, dat gaat zo lekker met die windenergie, daar kan ik wel een centje aan verdienen. Sinds tweeduizend vijftien wordt er geen subsidie meer bij gelegd. Die parken worden gewoon kosten neutraal voor de belastingbetaler aangelegd.

Sarah Arntz:

Maar

Jan Vos:

nu willen ze ook geld zien en tot bij het nieuwe park kun je tot drieëndertigmiljard euro bieden. Dus als jij bij Shell werkt of bij Vattenfall en je wilt zo'n park aanleggen, dan vraagt de overheid tot drieëndertigmiljard euro om dat park aan te leggen.

Celwin Frenzen:

We zijn weer terug bij Sarah Arens van het havenbedrijf. Eerder hadden we het al even over het opslaan van de elektriciteit. De beste manier daarvoor is dus waterstof, omdat je het in grote volumes op kunt slaan. Hebben we hier al genoeg capaciteit voor om al die waterstof te gaan produceren?

Sarah Arntz:

Ja, dat hangt van een paar dingen af. De ontwikkeling van de vraag naar groen en waterstof, die is best wel onzeker hoe dat zich gaat ontwikkelen. Je kan een hele hoop electrolyse capaciteit neerzetten, als niemand die waterstof wil afnemen, hebben we ook een probleem. Een andere afweging is hoe zelfvoorzienend we willen zijn. Je kan die waterstof eventueel ook importeren, dus dat is ook een soort keuze van Nederland.

Sarah Arntz:

Ja. Hoeveel daarvan willen wij zelf produceren en de prijs waarvoor we die waterstof kunnen produceren vergeleken met marktprijs, importprijs. Ja. Dus van die paar dingen hangt het af. Maar er zijn wel doelstellingen vanuit de overheid geformuleerd.

Sarah Arntz:

Ja. Ja.

Celwin Frenzen:

Ja. Je had het net al even over die flexibiliteit qua weer en dat je dat je het op piek momenten kan produceren en anders juist niet. Waterstof is dus eigenlijk ook weersafhankelijk vanwege die wind op zee. Ja. En is daar iets om dat op te vangen als het juist heel weinig waait is?

Sarah Arntz:

Ja je kan waterstof opslaan. Beter dan dat je elektriciteit kan opslaan.

Celwin Frenzen:

Dat is fijn.

Sarah Arntz:

We hebben het landelijk waterstofnetwerk, dus je kan het ook vervoeren naar die opslaglocaties. Ja. Je kan het opslaan in tanks, maar er wordt ook gekeken naar opslag in ondergrondse zoutkavernes. Dus Oké. Lege holtes tussen zoutlagen in, waar je heel goed gassen in kan opslaan.

Celwin Frenzen:

Nou, had ik ergens gezien dat de EU speciale regels heeft om groene waterstof groen te mogen noemen. Kan je kan je daar wat meer over stellen?

Sarah Arntz:

Ja, klopt. Ja, de EU heeft die definitie in het leven geroepen eigenlijk om te voorkomen dat iedereen toch voor meer uitstoot gaat zorgen. Ja. Want kijk, stel je bent producent van een van waterstof, dan wil je natuurlijk voor een goede prijs die waterstof kunnen produceren. Wil je elektriciteit gebruiken wanneer dat goedkoop is, bijvoorbeeld.

Sarah Arntz:

En je wil je capaciteit van die elektoluizer weer goed kunnen benutten. Dus je wil helemaal niet per se het windprofiel volgen. Ja. Je wil gewoon elektriciteit van het net halen. Dat kan er ook toe leiden dat verderop in het net een gas- of een kolencentrale harder gaat draaien om die elektro die elektorizer te laten draaien.

Sarah Arntz:

Ja. Dat wil je natuurlijk niet, want dan komen we nog nergens qua qua verduurzaming. Ja. En daarom hebben ze eigenlijk een paar regels gesteld, dat die electroizer een windprofiel moet volgen van een nieuwe energiebron. Dus een nieuw windpark.

Sarah Arntz:

Ja. Zorgen dat als er een electolizer bijkomt, die elektriciteit vraagt die elektriciteit aanbod, dat elektriciteit aanbod ook wordt gecreëerd. Ja. En ze moeten dus het profiel volgen.

Celwin Frenzen:

De electroizers moeten dus het profiel volgen, zoals het een jargon heet. Ze moeten produceren wanneer er veel wind is en produceren minder als er weinig wind is. Maar welke vormen zijn daar allemaal voor?

Sarah Arntz:

Ja, je hebt dus als je die EU-richtlijn volgt zeg je eigenlijk noemen ze windgekoppeld. Dus je kan daarin een directe lijn hebben, dus je kan zeggen, oké, die elektorizer die heeft daar direct een kabelverbinding met een windturbine, volgt dan dat profiel. Je hebt ook indirect, dus je bent je koppelt je volgt wel het windprofiel, maar je elektized zit aan het energienet, het elektriciteitsnet gekoppeld en je windpark ook. Ja. Een soort virtuele koppeling.

Sarah Arntz:

Je zou ook kunnen zeggen, we gaan de elektorizer alleen waterstof laten produceren op het moment dat er een energieoverschot is. Ja. Dat is, voor de elektorijsten kan dat gunstig zijn, omdat de elektriciteitprijzen heel goedkoop zijn op dat moment.

Jan Vos:

Mhmm.

Sarah Arntz:

Je zou ook nog kunnen zeggen op het moment dat het elektriciteitsnet nog niet klaar is om al die windenergie door te voeren, Ja. Dat je een electoly inzet tegen netconcie. Zeg eigenlijk alleen op het moment dat we die elektriciteit niet kwijt kunnen in een specifieke kabel. Ja. Laten we die electolyuister draaien.

Sarah Arntz:

Maar dat kan regelgeving technisch nog niet.

Celwin Frenzen:

Oké.

Sarah Arntz:

Of überhaupt misschien wel nooit. Maar theoretisch zijn dit wel manieren. Opties? Zijn het opties waarop je hem kan inzetten om eigenlijk ons energiesysteem te verbeteren.

Celwin Frenzen:

Er is me al veel duidelijk geworden. De windparken die op de Noordzee aangelegd worden leveren voor zowel het net als voor de industrie en dan met name de productie van groene waterstof. Maar is het ook mogelijk om de waterstof direct op zee te gaan produceren, oftewel offshore productie? Om daarachter te komen heb ik in Den Haag afgesproken met René van der Meer van Postidon.

Rene van der Meer:

Ik ben René van der Meer. Ik ben head of nieuwe energie en ik heb aan de wieg gestaan van het Poseidon project enkele jaren geleden wat wij samen met NEX step van de grond hebben geteeld.

Celwin Frenzen:

Het Poseidon project, dat klinkt intrigerend. Wat is dat precies?

Rene van der Meer:

Poseidon project is eigenlijk heel uniek. Dat is de eerste offshore waterstof pilot, groene waterstof pilot op een bestaand olie en gas platform. Het bestaat uit een één megawatt electallizer die gevoed wordt door een kabel vanaf land en het ultieme doel is om grootschalige waterstof op zee te gaan produceren direct vanuit een windmolenpark. Oké. En waarom we dus geen geen kabels naar land meer hoefden aan te leggen maar gebruik maken van de bestaande infrastructuur die er al ligt.

Rene van der Meer:

En al decennia gebruikt wordt door onze aardgasproductie.

Celwin Frenzen:

Met het Poseidon project gaan ze dus een electroizer, net zoals die gebouwd worden door onder andere Shell op de Maasvlakte in Rotterdam, op een offshore platform zetten en direct offshore die waterstof produceren. Het gaat hier om een pilot project en ik ben benieuwd wat de exacte status van het

Rene van der Meer:

project is. Ja, we zijn eigenlijk Posein heeft de beste lange geschiedenis. Wat ik zei, ja, we zijn ooit begonnen met met Nextstep. Dat is een initiatief wat ooit opgezet is om te kijken om de offshore decissioning zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Mhmm.

Celwin Frenzen:

Maar

Rene van der Meer:

daar is ook een werkgroep ontstaan die heeft gekeken naar wat heet de reuzere purpose. En daarbinnen zijn we deze waterstofpilot gestart. Dus dat is wel enkele jaren jaren terug. Ja. Maar waar we nu zijn is dat wij daadwerkelijk gaan gaan uitvoeren.

Rene van der Meer:

Dus onze partners in projecten waar onder andere Hatenboer en en NEL. Ja, die leveren de equipment voor het desellination. Dus het ontzilten van het zeewater.

Celwin Frenzen:

Oké.

Rene van der Meer:

En Nijl levert electronizer. En dat spul dat ja dat komt nu allemaal bij elkaar de komende maanden in Alkmaar.

Celwin Frenzen:

Mhmm.

Rene van der Meer:

Daar heeft Taco, die ook een partner is in Poseidan hebben daar een een terrein waar de eigenlijk de totale offshore installatie bij elkaar gezet wordt. En volledig commissiond, maar ook getest. Dus dat traject zal een aantal maanden gaan duren. En zodra we volste vertrouwen in hebben, dan gaat het spul allemaal offshore. Ja.

Rene van der Meer:

Om daar uiteindelijk de eerste moleculen waterstof te gaan produceren. En dat hopen we eind van dit jaar te gaan doen.

Celwin Frenzen:

Oké en en zoals die dan in Alkmaar wordt die in elkaar gezet te gaan testen. Wordt die dan weer helemaal uit elkaar gehaald om naar offshore te gaan? Of wordt die gewoon opgepakt en neergezet te halen?

Rene van der Meer:

Nee, we gaan hem echt weer helemaal uit elkaar halen. Mhmm. Tuurlijk tot tot bepaalde grootte van bouwstenen. Ja. Maar het is een soort ja, Ikea kast die we onshore in elkaar zetten.

Rene van der Meer:

Ja. En weer netjes uit elkaar halen. En we weten dat dan precies alles past. En dat we de juiste boutjes en moertjes hebben om het maar zo te zeggen. En dan offshore herhalen we de truc.

Rene van der Meer:

Want de ruimte op een offshore platform is redelijk beperkt.

Sarah Arntz:

Mhmm.

Rene van der Meer:

De hoeveelheid mannenuren die je daar kan verspreiden zijn zijn ook beperkt. En dat ja, dat kennen wij uit onze core Dat dat je dat soort hoe zeg je dat? De arbeidsintensieve activiteiten echt moet voorkomen. Dus vandaar dat we offshore dat eigenlijk zo simpel mogelijk willen doen.

Celwin Frenzen:

Precies, helder. Hoe groot wordt de installatie? Hoeveel waterstof gaat geproduceerd worden?

Rene van der Meer:

Ja, de installatie is niet zo groot. Wat ik al zei, die is die is maar één één mega gehad. En waarschijnlijk kunnen we hem ook niet helemaal vol belasten. Dat heeft ook te maken met de entry specs op de op de Maasvlakte. Ja.

Rene van der Meer:

Dus daar moeten we echt voldoen aan de aan de specificaties van Gasunie.

Sarah Arntz:

Mhmm.

Celwin Frenzen:

En

Rene van der Meer:

dat voldoen wij ook. En Gasunie heeft ons daar heel erg geholpen met het iets oprekken van deze deze spek. Dus we gaan van nul komma nul twee procent waterstof wat eigenlijk wetenschappelijk is mogen wij voor onze pilot naar een half procent.

Celwin Frenzen:

Oké.

Rene van der Meer:

En daar moeten we ook ook onder blijven. Dus die volumes die zijn echt heel beperkt.

Celwin Frenzen:

Nee, nou hoorde ik je net even zeggen over die entry specs en die half procent waar je waar je naar toe mag. Wat houdt dat

Rene van der Meer:

precies in? Ja, dat betekent dat je een half procent waterstof in het aardgasnet

Celwin Frenzen:

mag ontmengen. De electroizer van Poseidon komt op het Q13 platform te staan in de Noordzee. Dat platform kun je op een heldere dag met het blote oog zien vanaf Scheveningen. Wat zijn de plannen voor het project na de pilot fase?

Rene van der Meer:

Ja, dat is inderdaad een goede wat je zegt. De pilot is echt om aan te tonen dat het allemaal kan, Technisch kan, maar ook veilig gebeurt, hè. Dat is Ja. Ja, wij als olie en gasbedrijf hebben veiligheid eigenlijk bovenaan het lijstje staan.

Sarah Arntz:

Mhmm.

Rene van der Meer:

En ja waterstofproductie hoort daar uiteraard bij. Dus wat wij hebben gedaan is en dat is ook onderdeel van de pilot. Ja, zijn natuurlijk door alle veiligheidsprocedures heen gegaan en vergunningtrajecten. Maar ook certificaten. Kijk in eerste instantie is het Q13-dertien platform natuurlijk niet ontworpen om waterstof te handelen.

Rene van der Meer:

Ja. Maar ja, door door dat hele traject zijn we heen gegaan. Natuurlijk hadden we van tevoren wel een gevoel dat dat zou moeten kunnen en dat blijkt ook. En en dat traject hebben we nu helemaal doorlopen om om daadwerkelijk op een veilige manier waterstof te gaan produceren.

Celwin Frenzen:

Ja. En hoe veilig is het?

Rene van der Meer:

Zoals normale olie- en gasproductie. Waterstof is een brandbaar goed, een brandbaar gas. Maar waterstof is ook niet nieuw als je ziet hoeveel er worden eigenlijk duizenden tonnen waterstof al in de Europoort gebruikt. Ja. Door voor raffinage, voor voor voedingsmiddelenindustrie.

Rene van der Meer:

Dus wat dat betreft is het niet nieuw. Maar dat je het offshore doet middels elektrileasen, dat is wel uniek. En dat is wat wij hier willen aantonen met als ultieme doel om natuurlijk grootschalige windenergie te kunnen accomaudderen in bestaand gassysteem.

Celwin Frenzen:

Een electroizer op een bestaand offshore olie en gas platform. Bij electrolyse komen ook restproducten vrij, namelijk zuurstof en restwarmte. Hoe gaan ze daarmee om midden op zee?

Rene van der Meer:

Ja, bij kozijnen is dat echt minimaal. Dat is heel klein. Wat ik zei is een één megawatt electallizer, dus dat is dat is echt heel beperkt. Maar inderdaad bij elektrolyse komt inderdaad zuurstof bij warmte. En als we nou ja, straks ook nog wat compressie moeten doen, dan komt er misschien ook wel geluid en trillingen bij.

Sarah Arntz:

Mhmm.

Rene van der Meer:

En dat is wel echt wat wij waar we aandacht voor hebben voor ons grootschalige projecten. Ja. Bij warmte zou je bijvoorbeeld kunnen denken aan het ontzilten van zeewater. Dat gaat beter op het moment dat het water wat voorverwarmd is. Ook daar zijn technieken die bijvoorbeeld hatenboeren met vacuüm destillatie, waarbij warmte gewoon gewoon helpt.

Rene van der Meer:

Het is wel heel lage temperatuur, maar wel in grote hoeveelheden op het moment dat je echt op onder de megawatt schaal een windmolenpark gaat accommoderen. Ja. Dus dat is wel waar we naar kijken. En een ander is inderdaad zuurstof. Bij Poseo gaan we zuurstof venten naar de lucht.

Rene van der Meer:

Maar ja, er zijn ook ideeën om de zuurstof eigenlijk met het zeewater overboord te zetten. Om daarmee toch het zuurstofgehalte van het zeewater te verhogen. Er zijn ook voorbeelden bekend waarin in de Balttje zee electrolyse projecten gedaan worden. Mhmm.

Sarah Arntz:

En

Rene van der Meer:

de Balttje zee die ja, daar is het zuurstofgehalte toch aanzienlijk minder. Door allerlei redenen in het verleden. Maar ja, zuurstof in zeewater zou daar op het gebied van ecologie wat voordelen kunnen bieden. Dus zo kijken we wel naar allerlei mogelijkheden. Zeker in de vorm van demonstratieprojecten.

Rene van der Meer:

Ja, het hoofdstukje ecologie staat echt wel hoog in het vaandel.

Celwin Frenzen:

Hoe uniek is het Poseidon project?

Rene van der Meer:

Het unieke van het Poseidon project is als je offshore op het platform staat en je kijkt om je heen, dan zie je eigenlijk de energiesystemen bij elkaar komen. Het is de nog steeds de conventionele energieproductie vanuit de Noordzeebodem. Je ziet de windmolenparken om je heen gebouwd worden. Hollandskust-Zuid zie je eigenlijk ontstaan. En ja, die combinatie in de vorm van waterstofproductie heb je eigenlijk drie energiesystemen bij elkaar.

Rene van der Meer:

En dat is de unieke van PosHYdon.

Celwin Frenzen:

Meer dan zeventig gigawatt aan elektriciteit van wind op zee. Electorizers op het land en op zee om die elektriciteit deels over te zetten naar waterstof voor gebruik en opslag. Er staat nogal wat te gebeuren de komende jaren en er zijn een hoop schakels in dat geheel, legt Sarah van het havenbedrijf uit.

Sarah Arntz:

We hebben natuurlijk de bewoners, de omwonenden, die zien ook wat gebeuren in hun achtertuin. Het is goed dat zij weten wat er te gaande is. Het wordt schoner, maar er is ons ruimtetekort, hoe gaan we daarmee om? Dat zijn best wel moeilijke puzzels. Dus daar moeten we samenwerken.

Sarah Arntz:

Verder heb je natuurlijk die keten van de windproducenten, de producenten van waterstof. Daar zit ook afstand tussen. Als havenbedrijf kunnen we daar een soort faciliterende rol in spelen, om die samenwerking op gang te krijgen. En daarnaast heeft Rijksoverheid ook een belangrijke rol, want zij verdelen eigenlijk die die windaanlandingen over Nederland en zij wijzen ook de voorkeursgebieden voor die grootschalige electrolyse aan. Dat is best wel ook voor hun een uitdaging van wat moet nou waar komen.

Sarah Arntz:

Dus ook daar zit een samenwerking tussen. De bedrijven die het moeten doen en het havenbedrijf en de omgeving.

Celwin Frenzen:

Elke aflevering van deze podcast serie sluit ik af met dezelfde vraag van mijn gasten. Dit keer stel ik de vraag aan Sara. Hoe gaat zij zelf met groene kracht vooruit?

Sarah Arntz:

Ik eet bijna geen vlees. Dat is beter voor het milieu, behalve als ik uit eten ga. We maken een uitzondering. Ik ga vaak met de trein op vakantie, met de nachttrein ga ik liever dan met vliegtuigen, zo min mogelijk. Ik heb geen auto, trouwens met de fiets en de trein en verder vertel ik een hele hoop mensen heel enthousiast over mijn werk, dus ik hoop dat daar heb ik nog indirect wat mee in beweging krijg.

Celwin Frenzen:

In de volgende aflevering van met groene kracht vooruit.

Celwin Frenzen:

Ja, dat is het grote spel. Welke van al die dragers gaat het nu winnen? En dat is nog heel onzeker.

Celwin Frenzen:

Dank voor het luisteren naar Met Groene Kracht vooruit.

Celwin Frenzen:

Dank aan mijn gasten Sarah Arntz, Jan Vos en René van der Meer voor hun waardevolle bijdrages in deze aflevering. In de volgende aflevering duiken we vol in de verschillende waterstoftragers die er zijn. Wil je tot tijd meer weten over deze podcast en over de energietransitie in de Rotterdamse haven? Neem dan een kijkje op portd of Rotterdam punt com slash groenekracht. Krijg je geen genoeg van onze podcast?

Celwin Frenzen:

We hebben er nog veel meer voor je klaarstaan op port of Rotterdam punt com

Celwin Frenzen:

slash

Jan Vos:

podcast.